Kroniek van de abdij van Sint-Truiden. Deel 2. 1138-1558
(1988)–Anoniem Gesta abbatum Trudonensium– Auteursrechtelijk beschermdGesta van abt Johannes I1. 17 sept. 1222Toen in 1222, tijdens het twaalfde regeringsjaar van Frederik II, het tweeëntwintigste van de bisschop van Luik, Hugo, abt Christiaan op 17 september overleed, richtte men tot magister Johannes van Xanten, decaan van de O.-L.-Vrouwekerk te Aken, het verzoek om het abbatiaat van deze plaats te willen aanvaarden. De bisschoppen van Luik en Metz waren erg ingenomen met deze keuze en zij beloofden hem liefdevol hun steun in alle omstandigheden. | |
1 nov.Nederig aanvaardde hij de uitnodiging en op 1 november werd hij door een legaat van de Romeinse Curie tot abt aangesteld. | |
2. 21 nov.Op 21 november van hetzelfde jaar droeg de bisschop van Ostia kardinaal van Sint-Rufina, gezant van de Apostolische Stoel, op grond van het gezag dat hij als legaat bezat, hem op een visitatie te gaan doen in de kloosters van Stavelot en Malmedy, zowel met betrekking tot het hoofd als tot de leden. | |
3.Deze legaat stuurde hem het jaar daarop een opdracht in volgender voege. ‘C. (Conrardus), door de goddelijke genade bisschop van Ostia en van Sint-Rufina, legaat van de Apostolische Stoel, aan zijn geliefde in Christus Johannes, abt van Sint-Trudo, heil in Jezus Christus. Hoewel in de heilige canonieke boeken wijselijk wordt voorgeschreven dat aan individuele personen slechts een enkele functie wordt toevertrouwd, gebeurt het toch herhaaldelijk dat men, rekening houdend met de bijzondere eigenschappen van personen en plaatsen en met de omstandigheden, uit uitzonderlijke gunst verscheidene kerken toevertrouwt aan eenzelfde persoon. Vandaar volgende beslissing: omdat wij u het abbatiaat van de H. Heribertus te Deutz hebben toevertrouwd, maar ook niet zouden willen dat ten gevolge van die opdracht de abdij van Sint-Trudo enig nadeel zou ondervinden op wereldlijk of geestelijk gebied, staan wij u toe, uit hoofde van het gezag waarover wij als legaat beschikken, dat gij, die | |
[pagina 91]
| |
nu abt van Deutz wordt abt van Sint-Trudo blijft, opdat gij op beide plaatsen uit hoofde van deze vergunning de abdij en haar bewoners zoudt besturen als eigen abt en dat gij er de volle verantwoordelijkheid zoudt dragen in het beheer van tijdelijke en geestelijke goederen. | |
14 febr.Gegeven te Siegburg, op 14 februari’.Ga naar eind33 | |
1226 Inlassing.In het jaar 1226 stichtte de zalige Franciscus de Orde van de Minderbroeders. | |
4. 1227In het jaar 1227 verwierf het Luikse kapittel door een officiële ruil, tegen afstand van een eigen goed van Sint-Lambertus, Maidières genaamd, gelegen binnen het bisdom Metz, het recht dat de Kerk van Metz uitoefende binnen het bisdom Luik, namelijk over de helft van de stad van Sint-Trudo met volle heerlijke rechten en rechtsmacht en over de overige dorpen die over de MaasGa naar eind34 gelegen waren, met alle inwoners, zowel edelen en geestelijken als leken en elk recht dat zij bezat in de abdijen binnen het bisdom Luik. Deze ruil werd bekrachtigd door de aartsbisschoppen van Trier en Keulen, door paus Gregorius, door Hendrik, graaf van Holland,Ga naar eind35 door de koning van Alemannia en door de bisschoppen van Metz en Luik met hun kapittels.Ga naar eind36 | |
Inlassing.In datzelfde jaar bevestigde de bisschop van Luik, Hugo, dat in de stad van Sint-Trudo voortaan alles zou geregeld worden door de beslissing van veertien schepenen, van wie zeven van de bisschop, zeven van de abt.Ga naar eind37 Naar wordt aangenomen, was in dat jaar het sinds onheuglijke tijden vastgestelde getal van veertien schepenen te Sint-Truiden tot zes herleid. Om evenwel het afgesproken getal in zijn volledigheid te houden, werd volgende afspraak gemaakt tussen de bisschop van Luik, de plaatselijke abt en de schepenen enerzijds en de inwoners van de stad anderzijds: elk van deze zes schepenen mocht voortaan naar eigen voorkeur een stadbewoner uitkiezen voor het schepenambt en de twee hierboven genoemde heren zouden voor de twee resterende plaatsen er elk één aanduiden; hieraan werd nog deze voorwaarde toegevoegd: wanneer in de toekomst een schepenplaats vrij kwam, dan waren de overblijvende schepenen gemachtigd binnen de veertig dagen een geschikt persoon tot schepen te verkiezen. Indien zij evenwel zouden nalaten iemand binnen de vastgestelde termijn te verkiezen, dan mocht bisschop of abt, naar gelang de weggevallen schepen een van zijn mannen was, naar eigen | |
[pagina 92]
| |
keuze een geschikt persoon in de plaats stellen; deze maatregel is nog altijd van kracht. | |
Inlassing.In dat jaar overleed Hendrik, hertog van Brabant; zijn zoon Hendrik volgde hem op.Ga naar eind38 |
|