Julia.
Waarom heeft het Meisjen, van de Kindschheid af, veel meêr aanvalligheid, dan de Jongeling? waarom meêr inneemenheid? is het niet daar door, wijl de Sexe door de Natuur zagter gebeeld en levendiger van gevoel is, - eene geheime neiging spoort haar aan, om te behaagen.
Dan, zonder eene behoorlijke bestuuring en bepaaling wordt deze neiging eene buitenspoorige zucht tot overwinnen: zonder dat men zich bekommert met te vraagen, aan wien, waar door en hoe men behaagt? men ziet, dat schoonheid, rijzigheid van gestalte, of bij gebrek van dezen, aartigheid, opschik en mode voornaamlijk den aandacht tot ons trekken, - het mist ook nimmer, die uitwerking te hebben, dan hoe lang duurt de indruk, dien wij in het hart eens anderen daar door gemaakt hebben, en hoe spoedig verwelkt de roos der Jeugd? - zoude men dan eerst op de verëdeling der ziel zich toeleggen, wanneer, bij het toeneemen der jaaren, de uitwendige schoonheid vermindert? neen - dan is het te laat - de grond, welke zoo lang woest en onbearbeid gelegen heeft, zal dan niets anders, dan distelen en doornen voordbrengen.
Doch 't kan zijn, dat het der Jeugd in den maalstroom der samenleving, onmogelijk zij, om reeds in de lente der jaaren, naar den ernstigen ouderdom vooruit te zien, dat men dan voor 't minst oplette, aan wien en waar