Geschenk voor Nederlands jufferschap(1789)–Anoniem Geschenk voor Nederlands jufferschap– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Aan Chloë. Ach Cloë, het noodlot bezwoor dan mijn onheil, Mijn ziel mint voor eeuwig, Ja, dierbaare Cloë! Mijn gloeiënde traanen Getuigen mijn liefde. Gij mint ook; - uw hart door de liefde veredeld, Slaat wellend en teder; - Dan ach! voor een ander - Terwijl ik verkwijne, En door klachten verga. Ach! moest dan één opslag, zo edel, zo treffend, Een opslag zo minlijk, De bron mijner smart zijn? Twee engelen blikken Mijn leven verbittren? Misschien, lieve Cloë! - misschien zucht uw hart eens: ‘Zijn onheil was grievend, Hij minde met eerbied, Geen wulpsche vervoering Bestuurde zijn keus. [pagina 11] [p. 11] Thans ligt hij bedolven - die edele jongling! In 't graf - gansch vergeeten; Ach konde ik hem troosten, Een traan van zijn Chloë Bedauwde zijn graf.’ ô Dierbaare Cloë! zo zulks eens gebeurde, Mijn ziel, gansch verteederd, Zou enkel gevoel zijn, En dankte Gods almagt, Voor zulk een wellust! M. Vorige Volgende