Germania. Jaargang 3
(1900-1901)– [tijdschrift] Germania– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 574]
| |
te S. Paulo in Brazilië schrijft naar aanleiding daarvan in de Deutsche Medecinische Wochenschrift het volgende: ‘Daar mij van geloofwaarde zijde herhaaldelijk de verzekering gegeven werd, dat melaatschen ten gevolge van den beet eener ratelslang (Crotalus durissimus) van hun ziekten gemizen, besloot ik, eenige lijders aan die ziekte, ten getalle van 15, aan de behandeling met het vergif van die slang te onderwerpen. Het moeilijkst was, dit te verkrijgen genoegzaam verdund voor geneeskundig gebruik, doch zóó dat de oorspronkelijke eigenschappen bewaard bleven. Het vergift werd opgevangen op chemisch zuivere watten, door bij het levende dier zacht op de giftklieren te drukken; deze watten deed ik in een flesch, half gevuld met gedistilleerd water, en half met zuivere glycerine, dit liet ik, van tijd tot tijd omschuddend, eenige dagen staan en filtreerde.’ Het vergift van eenige slangen werd op die wijze verzameld. Daarna bepaalde de schrijver de toxische dosis door onderhuidsche inspuiting op honden, leidde daaruit af de toxische dosis op mens hen van een bepaald gewicht en nam dan van de toxische dosis 1/5 daags voor inwendig gebruik en 1/10 voor onderhuidsche inspuiting. De uitkomsten waren zeer bemoedigend. Bij alle patiënten zonder uitzondering was verbetering waar te nemen. De knobbels in de huid verdwenen, de zweren genazen snel, de sterk geïnfiltreerde en meestal zeer vergroote oorlellen kregen hunnen oorspronkelijken vorm terug. Bij hyper-aesthesiën keerde weldra de normale gevoeligheid terug en zelfs lokale anaesthesiën en pigmentvorming verminderden allengs. Het hardnekkigst waren de aandoeningen van het neusslijmvlies, doch ook daar waren verbeteringen te bespeuren. Van de 15 lijders had een den nerveusen, de anderen den tuberculeusen vorm van melaatschheid. |
|