| |
| |
| |
[Nummer 8]
| |
Duitschland voor de boeren
II
Dr Kuhlenbeck van wiens hand wij de degelijke bijdragen brachten over het Burgerlijk wetboek in Duitschland, was zoo vriendelijk ons een verslag te bezorgen van de onder zijn voorzitterschap te Jena gehouden ‘Boerenvergadering’. We nemen dit te gereedelijker op daar ditmaal De Wet aan het woord kwam terwijl hij op de akademische vergadering te Berlijn, die wij in ons verleden nummer in haar verloop schetsten, door ziekte belet was te verschijnen. Na een inleidend woord van Dr Kuhlenbeck, die aan de aanwezigen den spreker Mr. De Wet, neef van den Zuidafrikaanschen held, voorstelde, sprak deze als volgt: Geachte Toehoorders! Toen ik de uitnoodiging bekwam om te Jena te spreken was ik eerst weinig geneigd aantenemen omdat ik gehoord had dat Jena een kleine stad is en wij onze werkzaamheid vooral tot de groote steden moeten beperken; toen ik echter vernam dat ze een hoogeschool bezit wier wetenschappelijke invloed zich over heel Duitschland en zelfs daar buiten uitstrekt, zoo dacht ik dat Jena wellicht het begin kon zijn van eene beweging, die zich meer en meer zal uitbreiden. Maar nog een bijzondere reden noopte mij om aantenemen: de beteekenis van Jena door de ongelukkige dagen van 1806; de
| |
| |
toestanden immers uit gindsche dagen zijn dezelfde als die thans ten onzent heerschen. Weliswaar is onze hoop niet al te groot, toch hebben wij door de geweldige slagen, die wij in den jongsten tijd den Engelschen toebrachten, bewezen dat wij hen weten afbreuk te doen en ons dapper te verweren. Het is mijn voornemen u den oorlog te vertellen, die op dit oogenblik in ons land aan 't woeden is en eigenlijk geen oorlog meer is, maar nog slechts een verwoesten van het land, een uitroeien van het volk; eerst echter wilde ik een woordje zeggen van de geschiedenis van ons volk en u aantoonen waarom een dergelijke oorlog gevoerd wordt. Wij zijn een klein volk dat van Duitschers en andere beschaafde volkeren afstamt, van menschen, die een geweldigen vrijheidsdrang bezaten en daarom uit hun land trokken om in Zuid-Afrika een vrij land te vinden. Ook de Duitschers hebben voor hun vrijheid gestreden en hebben hun doel bereikt; wij strijden sedert 100 jaar en hebben toch ons doel niet kunnen bereiken. En treurig is, dat de volkeren van Europa onzen wanhopigen strijd hebben bijgewoond, zonder ons te helpen. Waarom toch kan ons volk zijn vrijheid niet veroveren? Enkel omdat het met Engeland kennis maakte, of beter Engeland met ons en omdat Engeland wil een wereldrijk stichten dat over alle landen regeert en gij weet allen, dat de gouddorst de Engelschen heeft gedreven om ons te niet te doen.
De Boeren hebben ook hun ideaal, in de eerste plaats willen zij een vrij volk zijn; zij willen geen machtig rijk stichten, alleen vrij willen zij zijn om naar eigen geweten te kunnen handelen en leven. Sedert 100 jaar is het bewezen dat Boeren en Engelschen met hun verschillende doeleinden niet naast elkander kunnen leven. Ofwel wordt de laatste Boer uitgeroeid ofwel moet Engeland uit Afrika! (bravo! bravo!) Nu moet ik u ook het bewijs geven dat Engeland ons overal heeft vervolgd. Viermaal hebben onze voorvaderen van land verwisseld. Met Kaapland hebben
| |
| |
zij begonnen en zijn verderop getrokken tot naar Transvaal. In gindschentijd zijn eerst de Engelschen met schoone voorwendsels gekomen en hebben dan onze voorouders met geweld verdreven. De Boeren moesten alsdan met slaven werken en deze tegen ongehoorde prijzen van de Engelschen koopen; wanneer ze die nu gekocht hadden verlangden de Engelschen de vrijverklaring van de slaven; de vergoeding echter moesten de Boeren maar in Londen gaan halen. Uit eigen ondervinding weten we thans hoe lastig het is ginder zijn geld te bekomen, hoe moeilijk moet het eerst toen geweest zijn. De Boeren moesten dan tegen een spotprijs hunne bezittingen aan Engelsche agenten afstaan. Zij werden dus gedwongen hun land te verlaten; maar ook in Natal werden zij schandelijk uitgeplunderd, 600 vrouwen en kinderen werden op ééne plaats vermoord; de Boeren ook hier verdreven stichtten den Vrijstaat Transvaal, waar later diamant- en goudvelden ontdekt werden. Nu werden de Boeren eindelijk door de Engelschen vrij verklaard, maar alleen omdat zij deze zoo uitgeput waanden dat de Kaffers daar hun werk zouden voltrekken. De Boeren vochten evenwel dapper met de Kaffers en onderwierpen deze. Toen kwamen de Engelschen en beweerden nu, dat de Boeren op het punt stonden door de Kaffers te zullen verdelgd worden en bescherming noodig hadden, waartoe zij hen inlijfden - en dit op het oogenblik dat de Kaffers overwonnen waren. In 1880 hebben de onzen dan 4000 man bijeengebracht en eens willen zien of zij zoo zwak waren dat zij bescherming behoefden; zij hebben dan bij Majuba bewezen dat zij deze konden missen. Hier versloeg de als verrader gescholden Joubert de Engelschen, overwinning waarvan het aandenken bewaard wordt door een aldaar opgerichten steenhoop. Ik reken het mij tot plicht te zeggen, dat iedereen moet achting krijgen voor dezen man en wie Joubert verrader noemt, schoon hij onze toestanden kent, dien heet ik een leugenaar! Joubert heeft alles opgeofferd
| |
| |
en toen hij zoo ziek was, dat hij niet overeind kon staan en hij hoorde dat een slag op handen was, zoo kwam hij met zijn dokter om aan 't gevecht deel te nemen.
In 1881 waren wij zoogezegd vrij, of beter heerschte er een wapenstilstand zooals Engeland er in den jongsten tijd weer op uit is om nieuwe krachten te verzamelen ten einde ons dan opnieuw te vervolgen. Maar dan kwam dat vinden van goud en waar goud is, daar mag naar Engelands gevoelen, de smerige Boer niet meester zijn, maar alleen Engeland. In 1886 werd goud gevonden en een Engelschman begon nu zijn werkzaamheid, die heel wat knapper was dan Lord Roberts - Cecil Rhodes - Dan kwam de inval van Jameson, een waagstuk met 800 zulke kerels een land aan te vallen waarin elk man kan schieten en paard rijden. Die ‘dappere daad’ ware misschien geslaagd, ware ze niet op een verkeerden dag begonnen, op nieuwjaar, waarop wij gewoon zijn nieuwjaarschieten te houden, een schieten dat 1896 voor Jameson toch te sterk scheen. Jameson was nu wel verslagen maar nog stond Rhodes achter de linie en keek naar nieuwe bondgenooten uit, won den goeverneur van de Kaapkolonie en bracht het Engelsche leger naar Zuid-Afrika. Indien het Engeland gelukken moest, wat op den duur toch niet mogelijk is, dan verdiende niet L. Roberts maar wel Rhodes de hoogste orde in Engeland. Vaak wordt ons gezeid en ook mij persoonlijk: Waarom komt gij, nu uwe onafhankelijkheid in gevaar verkeert en niet vroeger, toen de oorlog begon? Dat er misslagen begaan zijn, geef ik toe, ze zijn echter van dien aard dat zij bij ons onwetend volk kunnen verschoond worden, dat geen schuld heeft aan zijn ongeluk. Dat wij echter wel ons best hebben gedaan, daarvan kan ik u een voorbeeld vertellen, waarbij ik zelf aanwezig was. Alleen ontzaglijke overmacht zou ons bedwingen en wanneer er één tegen tien te vechten heeft, zoo is 't geen wonder, zoo hij vóór de tien verslagen ligt. Dikwijls wordt
| |
| |
b.v. gevraagd: waarom hebt ge Ladysmith niet ingenomen. Zoets en kanonnen hadden we daar bekomen, maar in den toestand waarin we ons alsdan bevonden was het een misslag, dat we er naartoe gingen. Toen wij de grens van Natal over waren hadden wij niet meer dan 7000 man terwijl er in Ladysmith 12,000 waren. Dan werd de slag bij Elandslaagte geleverd, waar het Duitsche korps bijna geheel vernietigd werd; daarentegen werden op de Engelschen, bij Dundee 800 gevangenen gemaakt. Evenwel hadden wij door deze gevechten troepen verloren terwijl Ladysmith beduidend versterkt was geworden en vijfmaal meer kanonnen bezat dan wij; hoe konden wij daar met 6000 man komen en zelfs stormloopen? Maar 1000 man namen wij toch gevangen en dank zij de boerengezinde muilezels gelukte het ons nog 6 kanonnen te bemachtigen, een bewijs dat wij achter de rotsen niet geslapen hebben. Later bekwamen wij wel versterkingen maar dan groeide door 't aanrukken van Buller het vijandelijk leger tot 21,000 man aan. Wij beproefden dezen bij Colenso tegen te houden en bestemden daartoe 3000 man van de legermacht rond Ladysmith, daar de grondgesteldheid voor ons gunstig was. Zoo nu gevraagd wordt, waarom wij Buller niet vervolgden, daar hij geslagen was, zoo antwoorden wij, dat wij het enkel dank zij de brug en den pas, die in ons bezit waren, hadden kunnen wagen hem tegen te staan, gingen wij echter over de brug dan waren wij verloren. Wij hebben echter toch met 3000 man tegen 21,000 gevochten en Buller belet zijn kerstmispudding te Pretoria te eten, zooals hij aangekondigd had en hebben voor ons slechts een kerstgeschenk van 10 kanonnen genomen.
Een bewijs dat ons volk niet voor geld, noch voor eer noch wat ook strijdt, maar alleen uit vaderlandsliefde en vrijheidsdrang is de slag waarin Cronje gevangen werd. Daar hebben het 4000 man van de onzen op de oppervlakte van een vierkante mijl te- | |
| |
genover de ontzettende overmacht van Roberts en door 80 kanonnen beschoten volgehouden, terwijl de Engelschen zich dikwijls overgaven, wanneer maar één kanon tegen hen gebruikt werd en had Cronje niet gebrek aan water gehad, zoo had hij het nog langer uitgehouden. Een verpleegster van de Duitsche ambulantie heeft uitdrukkelijk verklaard, dat Cronje slechts 200 gewonden had tegen 5000 dooden en gekwetsten aan Engelsche zijde.
Hoe worden wij nu behandeld, omdat wij voor ons vaderland strijden, zelfs door de hoogste Engelsche officieren? Is dat een oorlog voeren? Ik heb zelf gezien hoe honderden huizen in brand gestoken werden. Is dat menschelijk, wanneer men vrouwen en kinderen gevangen neemt om ze straks te laten verhongeren? Wij bezitten berichten van Engelsche artsen, meldend dat vrouwen en kinderen half verhongeren, dat de ziekten onder hen niet afnemen en dat het einde dezer treurige toestanden volstrekt niet te voorzien is. De artsen geven verder toe, dat het maïsmeel, het eenige voedsel van die ongelukkigen, van wormen wemelt. Zelfs een Engelsche dokter, die den beruchten naam draagt van Mackenzie, heeft voorgesteld hier hulp te verschaften, terwijl een Engelsch majoor schaamteloos genoeg was, natuurlijk te vinden, dat die menschen liever beefsteak zouden hebben! Den 26 Februari verklaarde de Engelsche minister in het Parlament, dat het groote bezwaren mêebracht een grooter aantal personen in het land der gevangenen te voeden en het deswegen billijk was onderscheid te maken tusschen diegene wier mannen, vaders of zonen zich overgegeven hadden en die wier verwanten nog in 't veld stonden. Is dat oorlogvoeren waarbij krijgsgevangenen aldus behandeld, waarbij gekwetsten met lanssteken afgemaakt worden? Ik zelf heb in den zak van een Engelsch soldaat een brief gevonden, waarin hij er op roemt bij Elandslaagte, na de vlucht der Boeren, 60 gewonden te hebben van kant gemaakt! Nog honderd
| |
| |
zulke gevallen konden aangehaald worden; de houding der officieren, zelfs der hoogste, overtreft nog aan gemeenheid die der mindere soldaten.
Een staaltje nog van de ‘edelmoedigheid’ der Engelsche generaals en van hun leger. Het is u bekend, dat Roberts bevolen heeft alle hoeven op 10 mijl afstand van de plek, waar een spoorlijn beschadigd werd, te verbranden. Wat kunnen nu de arme vrouwen en kinderen eraan doen, om aldus van hun goed beroofd te worden! Kitchener heeft een brief aan Botha gericht, in navolging van Roberts, waarin hij beweert, dat de oorlog in een soort van guerilla verkeerd wordt en dat hij daarom alle hofsteden van de mêevechtende Boeren zal laten verwoesten, allen voorraad wegvoeren of vernietigen, vrouwen en kinderen zal laten 't veld injagen. Botha heeft Kitchener daarop geantwoord, dat het hem zeer speet, te zien hoe een zoo hoog generaal zoo laag gezonken was, dat hij evenwel niets anders zou doen dan wat plicht hem voorschreef. Vrouwen en kinderen werden door de Engelschen op opene beestenwagens, onder een gloeiende hitte, verzonden en toen men Roberts om hulp bad, schreef hij in spijt van zijn verklaring, dat de meeste Boeren zich hadden overgegeven en hij degene, die voortstreden als roovers zou behandelen, aan Botha dat deze hem wagens zou zenden, daar hij er zelf geen missen kon! Bovendien worden die vrouwen en kinderen opzettelijk in de ongezondste streken gebracht. Naar hetgeen hij vandaag gehoord heeft, zal zelf een Duitscher den Duitschen keizer in de Engelsche veldmarschalkuniform herkennen.
Ons volk zou dus uitgeroeid worden. Kitchener is echter daarbij niet zoo beroemd als Roberts geworden, maar wij hebben ja gezien, dat de Engelsche generaals steeds eerst beroemd worden als ze naar huis gaan. Kitchener kreeg den bijnaam bloedhond, niet wegens zijn dapperheid, maar omdat hij het werkelijk is. De vredesonderhandelingen heeft hij enkel, naar zijn eigen
| |
| |
verklaring, aangeknoopt, om plannen te kunnen uitwerken, waarover heel Europa zou verbaasd staan. Inderdaad er zijn soldaten en paarden voor hem onderweg, vooral de beroemde Yeomanry, die we ook nu, zooals reeds meer, een behoorlijk onthaal zullen gunnen. Overigens De Wet laat alle gevangenen weer loopen, hij behoudt alleen hun broekknoopen tot aandenken.
Maar nog andere generaals hebben de Engelschen, zoo b.v. Lord Methuen. Hij zou geheel het Westen hebben schoongeveegd! Ja, door wegvoeren van de kruipelen, vrouwen, kinderen, wegvegen van huizen, verwoesten van velden en kudden. Hij moet werklijk volgens zijn opgaven meer schapen en ezels hebben buitgemaakt dan er tevoren waren - eer de Engelschen daar kwamen! (bravo!) Indien men al zulke generaals der Engelschen wilde optellen kon het lang duren. Nemen wij enkel generaal French, voor dezen moet men eerbied hebben, die dreef het zoover 5 kanonnen op een huis te richten, dat met vrouwen en kinderen gevuld was en toen er hem een minder soldaat opmerkzaam op maakte, scheepte hij dezen af met de woorden: dit ras moet verdelgd worden! Nu heeft hij een nieuwe gave laten blijken, die anders geen enkel der Engelsche generaals bezit; de man moet een neus hebben als een jachthond, namelijk beweert hij 7 kanonnen te hebben opgedolven - ook het groot aantal ossen, dat hij wil buitgemaakt hebben, boezemt achting in. Het mooist echter! Hij heeft zeven kanonnen gevonden waar wij er maar één ter beschikking hebben gehad.
Dit zijn alles gruwelen die in Afrika geschieden en kunnen geschieden. Wij hebben echter zooveel gehoord van de christelijke en beschaafde volkeren van Europa en het dan ook voor onmogelijk aangezien, dat zulke wreedheden ginder mogen geduld worden. Men heeft in het parlament verklaard dat het wel recht is onze woningen in assche te leggen en onze vrouwen aldus te behandelen, een bewijs dus dat men onze uitroeing
| |
| |
goedkeurt. Maar iets troost ons: de genegenheid der wereld! En wij hebben zoo krijggevoerd dat ons die behouden bleef en door haar zal het ten slotte zoo ver komen, dat wij en niet de Engelschen overwinnen! (Aanhoudend gejuich.) Maar of het even-zoo met de onzijdigheid van Europa tegenover ons mocht gesteld zijn, dat is een andere vraag. Chamberlain zei wel, dat de Boeren niet in staat zijn iets te begrijpen - 't kan zijn, ik geloof echter voor mijn deel, dat kanonnenleveringen niet met onzijdigheid samengaan. In Engeland heet het door den band, dat al wat in Duitschland vervaardigd, wordt slecht is. In de Engelsche Kamer werd nu gevraagd hoe het met de door Duitschland geleverde kanonnen stond en geantwoord dat die kanonnen uitstekend zijn. Daartegen kan ook niet gelden dat Duitschland zelfs tegen zijn bloedverwanten gebruikte kanonnen aan Engeland geleverd heeft. Ook 2000 zadels zijn van Berlijn naar Engeland verzonden geworden; toen dit bekend werd, brak er zulke verontwaardiging uit, dat de ruiten der firma werden ingeworpen. (bravo) Die uiting van het volksgevoel staat zeker op een hoogeren trap dan de verklaring van den minister in den Rijksdag: leveren wij niet dan leveren anderen aan Engeland! Heel anders handelde een man in Erfurt. Toen hem van wege 't Engelsch ministerie gevraagd werd, monsters van soldatenmutsen in te zenden, weigerde hij beslist den rooftocht tegen ons vrede- en gerechtigheidlievend volk te steunen (bravo!!) (Op algemeen verlangen moest de naam van den fabrikant, Koch in Erfurt worden medegedeeld.) De onzijdigheid der andere mogendheden kent gij eveneens; geweren werden door Oostenrijk, en paarden door Amerika aan Engeland geleverd, ja tot het ellendige Portugal toe deed hieraan mede en er is in het Duitsch parlament gezeid geworden, dat ook Frankrijk bereid is kanonnen te leveren.
Engeland zendt nu weer 15,000 man Yeomanry naar Zuid-Afrika; wel ze zullen zoo ongevaarlijk nu blijken als voorheen,
| |
| |
toen wij te Ladysmith 5 dooden hadden waarvan 2 omdat ze naar de bevelen niet hadden geluisterd. Uit ondervinding weet ik wat de beruchte Yeomanry waard is, want ik genoot de eer tegenover hen te staan. Op een regenachtigen dag hadden zij moeten door een dal gaan, waren echter met hun kanonnen blijven vastzitten. Toen ze nu gevangen gemaakt werden, was hun eerste bede hen niet dood te schieten (!) en zij waren verwonderd dat wij een menschelijke taal spraken en zelfs Engelsch verstonden; dan wilden zij te drinken hebben en toen men hun zei, wel drinkt, jullie staat zoo goed als in 't water, dan klonk het: ja maar we hebben geen glas! Is de nieuwe Yeomanry van 't zelfde gehalte dan komen wij er ook wel mêe klaar, moeten wij echter tegen Duitsche kanonnen, tegen Oostenrijksche geweren en Amerikaansche paarden strijden dan moet het Boerenvolk uitgeroeid worden. (Foeigeroep.) Edoch, de groote Boerenbeweging in Duitschland bewijst dat er liefde en achting voor recht en gerechtigheid bestaat en het hart van het Duitsche volk blijft voortkloppen voor de gerechte Boerenzaak en zoo hopen wij, dat deze ook ten slotte zegepraalt. Willen zij evenwel den naam beschaafd waard zijn, zoo moeten de christelijke mogendheden tusschenkomen; maar niet minder ter wille van het volkenrecht, waarvan de regels, ondanks de Haagsche vredesconferentie - wij noemen ze ontbijtconferentie - miskend geworden zijn; plicht is het voor de mogendheden aan dit schenden van het volkenrecht een einde te stellen.
Om te sluiten wil ik hartelijk danken voor de vriendelijke uitnoodiging. Het heeft me bijzonder genoegen gedaan te zien, hoe Duitsche mannen en vrouwen zou trouw aan onze zijde staan en daar ik, jammer genoeg, niet meer met de wapens strijden kan, zoo ben ik blij op deze wijze iets te kunnen doen. Ik kan u verzekeren, dat mijn volk dankbaar is voor uw werkdadige deelneming, inzonderheid jegens den Alldeutschen Verband en ik hoop
| |
| |
dat door uw gemeenschappelijke medewerking onze strijd tegen de Engelsche rooversbende ons onze vrijheid en onafhankelijkheid zal laten behouden. (daverende toejuichingen.)
Nadat nu de voorzitter in een treffende toespraak de aanwezigen had aangezet om de Boerenzaak hun milden penning te gunnen, werd aan den Rijksdag een op ernstige gronden gesteund verzoekschrift, om door alle vredelievende middelen te beproeven van Engeland te verkrijgen, dat het de beide Republieken als onafhankelijk erkenne en aan den eerbiedwaarden staatspresident Kruger, te Utrecht, een huldetelegram gezonden. Met een opwekkend woord van een anderen onzer medewerkers, Dr Gerstenhauer, ging deze uiterst geslaagde vergadering onder geestdriftig zingen van vaderlandsche en Boerenliederen uiteen.
(Sleidingen.)
Dr H.v.Z.
|
|