Germania. Jaargang 2

[p. 394]

Verscheidenheden.

Schepenverkeer in de haven van Oostende. Gedurend het voorgaande jaar liepen in de haven van Oostende 817 schepen binnen met een gezamenlijke tonnemaat van 348 857, tegen 805 uitgaande, met een gezamenlijke tonnemaat van 347 584 ton.

Engeland stond hier op den eersten rang met 362 schepen, metende 163 177 ton die binnenliepen en 358 schepen, met een gezamenlijke tonnemaat van 166 043 die onze haven verlieten.

Wij zelf komen het tweede aan met 340 binnengeloopen schepen, metende samen 135 400 ton en 337 uitgeloopen, te zamen metende 133 764 ton.

De andere mogendheden waren als volgt vertegenwoordigd: Noorwegen met 71 schepen die binnenliepen en 66 die uitgingen, Duitschland met 24 binnengeloopen en 24 uitgeloopen. Verder kwamen 9 Zweedsche schepen aan met een tonnemaat van 5668, 4 Deensche met 2998 ton, 2 Fransche met 181 ton en 2 Hollandsche met 898 ton.

_**_*

Het Kanaal van Kiel gedurende het tijdbestek van 1898-1899. Het getal schepen dat in het tijdbestek van 1 April 1898 tot 31 Maart 1899 het kanaal doortrok klimt tot 25 816 waarvan 11 005 stoomschepen 14 811 zeilschepen, welke een gezamenlijke tonnemaat van 3 117 840 vertegenwoordigden. Van die 3 117 840 ton hadden de stoomschepen het grootste aandeel, zijnde 2 467 839 ton. Uit deze cijfers blijkt een vermeerdering van 2 708 schepen en 648,045 ton tegen het voorgaande jaar.

De rechten brachten 1 588 680 mark op, dit is 324 414 mark meer dan gedurende het vorige jaar. Duitschland komt in dit schepenverkeer vooraan met 87.31% op het aantal schepen en 68.21% voor de tonnemaat. Verder volgen Engeland voor 8.08 à 9,71%; Denemarken en Zweden voor 6.88 en 5.72% van het algemeen verkeer; Noorwegen en Holland voor 3.59 en 3.41%. Dan nog Rusland voor 2.29% en eindelijk België voor 0.37% der tonnemaat en Frankrijk voor 0,03%.

_**_*

Engelsche Uitwijkelingen. Gedurende het jaar 1899 verlieten in Engeland 241 105 menschen hun vaderland tegen 205 171 in 1898.

Daarvan trokken 92 530 van Engelschen oorsprong, 65 824 vreemdelingen en 847 zonder bepaalde nationaliteit naar de Vereenigde Staten.

Naar Engelsch Noord-Amenka gingen 16 451 menschen van Engelsche oorsprong, 17 158 vreemdelingen en 118 wier nationaliteit onbepaald was. Verder trokken naar Australië 11 478 personen van Engelschen oorsprong, 805 vreemdelingen en 6 van onbepaalde nationaliteit; naar de Kaap der Goede Hoop en Natal gingen 14 560 menschen van Engelschen oorsprong en 4392 vreemdelingen. Eindelijk gingen naar andere landen 11 758 menschen van Engelschen oorsprong, 1 840 vreemdelingen en 3 338 zonder bepaalde nationaliteit.

In 1898 verlieten 34 395 Ierlanders hun land, in 1899 klom dit aantal tot 42 922.

[p. 395]

_**_*

Guanovelden op Eilanden in de Roode Zee. Naar een bericht van den Engelschen Consul te Neapel zouden op zekere eilanden in de Roode Zee beduidende guanovelden gevonden zijn. De guano moet in groote hoeveelheid en van uitmuntende hoedanigheid zijn. Daar de eilanden aan Italië behooren, zouden zij niet alleen een groot voordeel voor den landbouw van dit land opleveren, maar ook voor heel Europa, daar de zeeschepen die Aden aandoen om kolen te lossen bij de terugvaart guano zouden nemen. De eilanden moeten omtrent 300 Engelsche mijlen ten noorden van Aden liggen.

De guano kon op die wijze zeer goedkoop op de Europeesche markten gebracht worden.

_**_*

Een stad, die goed van water voorzien is. Denver, de bekende stad in Colorado, is deze gelukkige stad; naar het Tijdschrift van de Société des Ingénieurs Civils zegt, zal daar weldra ieder van 110,000 inwoners dagelijks over meer dan duizend liter water kunnen beschikken, eene hoeveelheid die op sommige tijden tot 1800 liter zal stijgen.

Deze meer dan voldoende waterprovisie dankt Denver geheel aan de kunst; want in de nabijheid van die stad is er geen meer of rivier van beteekenis.

Tot in 1897 maakte men daartoe gebruik van het water van het zoogenaamde meer van Marston, eigenlijk ook reeds een door de kunst gevormde vergaarbak, op 16 kilometers ten zuiden van Denver gelegen. Toen de hoeveelheid water, welke die leverde, te klein werd, verhoogde men tot tweemaal toe zijne oevers, zoodat zijn geheele inhoud werd gebracht op 20 millioen kubiek meter. En toen ook deze niet meer voldoende bleek, besloot men van een dal, dat op ongeveer 80 kilometer van de stad verwijderd en meerdere kilometers lang is, een vergaarbak te maken.

De muur, die dit dal moet afsluiten, zal aanvankelijk 63 meter hoog zijn, maar kan, als dit noodig mocht worden, tot een hoogte van 70 meter gebracht worden; hij zal aan den voet 152,5 meter, op het midden van de hoogte 15 meter en van boven 7 meter breed zijn. De kosten van dit geheele werk, waarmede men in Januari begonnen is, zullen ongeveer twee millioen frank beloopen; is het volbracht, dan bevat deze vergaarbak bij een 63 meter hoogen sluitmuur 133 millioen, bij een 70 meter hoogen 228 millioen kubiek meter water.

_**_*

De keuze van zaden voor den bouw. Sedert menschengeheugenis tot heden, verhaalt een Amerikaansch vakblad, regelen de Japansche en Chineesche landbouwers zich, bij de keuze van het uit te zaaien zaad, naar het specifiek gewicht. Zij hebben daar een zeer eenvoudig loopje op, dat ieder kan toepassen. Zij werpen namelijk het zaad in eene oplossing van keukenzout in water; de zaden, die daarin zinken, worden gekozen.

De methode is eenvoudig en het ware te wenschen dat ze even steekhoudend was. Maar.... het specifiek gewicht van een zaad is niet direct evenredig met de hoeveelheid voedingsstof, waarover de kiem zal te beschikken hebben; het staat ook niet in nauw verbond met het absolute gewicht van den zaadkorrel, dat zelf afhankelijk is van de hoeveelheid vette en aetherische oliën, van het water, van de lucht, die deze bevat. En een reeks van proeven met zaden van gerst heeft doen zien, dat

[p. 396]

juist de zaadkorrels, die het grootste absolute gewicht hebben, de krachtigste planten voortbrengen. Er is een innige verwantschap tusschen het absolute gewicht van een zaadkorrel en zijne vruchtbaarheid, en er bestaat hoegenaamd geene tusschen zijn vruchtbaarheid en zijn specifiek gewicht. Als zaden die men wil uitzaaien, moet men dus steeds die kiezen, die het meest wegen.

_**_*

De goudopbrengst van de Transvaal. De goudopbrengst van de Zuid-Afrikaansche Republiek nam in 1898, vergeleken bij het daaraan voorafgaande jaar, toe met 37%. Die opbrengst toch klom van 78 133 kilogram in het eene jaar tot 110.861 kilogram in het laatste: voor 9/10 werd dit goud geleverd door Witwatersrand.

Niettegenstaande ook de opbrengst van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika aanzienlijk steeg (van 89 092 kilogram in 1897 tot 97 933 kilogram in 1898) hebben die Staten toch, wat haar betrelt, in dit jaar voor het eerst aan de Zuid-Afrikaansche Republiek den eersten rang onder de goudvoortbrengende landen der aarde moeten afstaan.

_**_*

Handelsverkeer van Duitschland met zijne koloniën. Onderstaande cijfers geven een overzicht van den handel van Duitschland met zijne koloniën in 1898.

De invoeren uit Samao in 1898 hadden eene waarde van 5 000 mark, waaronder cacaoboonen ter waarde van 4 000 mark. Uitgevoerd uit Duitschland daarheen werden goederen ter waarde van 95 000 mark waaronder voor 18 000 mark regen- en zonneschermen en voor 9 000 mark bier.

De uitvoeren uit Nieuw Guinea hadden eene waarde van 206 000 mark (waaronder voor 82 000 cacao en coprah en voor 83 000 mark tabak). De uitvoer naar Nieuw Guinea had eene waarde van 271 000 mark.

Van de duitsche Zuid-Westkust van Afrika werden goederen ingevoerd ter waarde van 184 000 mark, waaronder 158 000 mark guano en struisveeren 14 000 mark. De uitvoer uit Duitschland naar deze bezitting vertegenwoordigde eene waarde van 2 894 000 mark. Hieronder echter zijn begrepen de sporen en ander materiaal van den spoorweg, die aldaar wordt aangelegd. De invoer van bier uit Duitschland had eene waarde van 171 000 mark

Van de Duitsche Westkust van Afrika werden goederen ingevoerd ter waarde van 3 643 000 mark; daaronder cacao en coprah 857 000 mark; palm- en cocosolie 440 000, indiarubber 1 714 000 mark. Uit Duitschland gingen goederen ter waarde van 3 564 000 mark, waaronder 514 000 mark buskruit, spiritualien 523 000, bier 238 000 mark, rijst 278 000 mark, gemunt zilver 108 000 mark.

De invoeren van de Duitsche Oostkust van Afrika hadden eene waarde van 579 000 mark, waaronder koffie 128 000 mark, indiarubber 171 000 mark, bijenwas 101 000 mark, ivoor 170 000 mark. De uitvoeren hierheen hadden eene waarde van 3 325 000 mark.

De geheele invoer in Duitschland uit zijne kolonien vertegenwoordigt eene waarde van 4 617 000 mark, de uitvoer van goederen en gemunt zilver naar de koloniën 10 149 000 mark.

_**_*

In- en uitvoeren van Italië in het eerste halfjaar 1899. De invoeren in Italië in de eerste helft van 1899 daalden van 741 000 000 lire op 718 000 000 lire, eene vermindering van 23 000 000 lire.

[p. 397]

De invoer van graan gedurende de eerste zes maanden van 1899 was 111 000 000 lire minder dan gedurende hetzelfde tijdsbestek van 1898, hetgeen daaraan te danken is dat de laatste oogst veel beter uitviel dan zijn voorganger.

De totale uitvoer de eerste zes maanden 1899 had eene waarde van 624 000 000 tegen 573 000 000 de eerste zes maanden 1898, eene vermeerdering van 51 000 000 lire.

Een der grootste afnemers van Italië is Duitschland, de uitvoeren van Duitschland naar Italië daarentegen worden belemmerd door hooge rechten. Het handelsverdrag van 1891 heeft hierin weinig verbetering gebracht, terwijl onder het nieuwe handelsverdrag met Frankrijk, de Fransche uitvoer naar Italië met 36 % is vermeerderd.

_**_*

Handelsbeweging van Duitschland in 1899. Onderstaande cijfers geven de handelsbeweging van het Duitsche Rijk in de laatste drie jaar, gebaseerd op de waarden in 1898 in millioenen guldens.

Invoer	1897	1898	1899
Koopmansgoederen	4680	5080	5197
Edele metalen	183	259	288
	_____	_____	_____
Totaal	4863	5339	5485

Uitvoer	1897	1898	1899
Koopmansgoederen	2635	3756	3991
Edele metalen	151	254	160
	_____	_____	_____
Totaal	2786	4010	4151