Germania. Jaargang 2

[p. 77]

Verscheidenheden.

Het schepenverkeer in de vaart van Kiel, door den Keizer in 1895 inge huldigd, leverde voor het tijdperk 1896-97 den volgenden uitslag: 9.396 stoombooten met een tonnemaat van 1.927.946 en 13.712 kleinere schepen metende 541.849 ton; samen: 23.108 schepen met een inhoud van 2.469.795 ton. Tegenove, het tijdverloop 1896-1897 is er eene vermeerdering van 3.148 schepen met 621.337 ton - Het getal schepen, die onder Duitsche vlag vaarden, namen de 87.88 % in, doch met het oog op den inhoud kwam dit enkel tot de 69.30 %. Daarop volgen voor den inhoud, de Engelsche schepen met 8.08 %, de Deensche, 7.38 %; Zweedsche, 6.06 %; Noorweegsche, 2.87 %; Russische, 2.54 %; Nederlandsche, 2.30 %; Belgische, 0.59 % en Fransche, 017 %.

_**_*

De Duitsche zeevaart naar het Oosten. Vóór twintig jaar bedroeg het aandeel der Duitsche schepen welke door het Suezkanaal moesten, slechts het 1 % der totale tonnemaat. Thans neemt Duitschland ongeveer 10% in. Deze tonnemaat klimt tot 12.039.859 wat een getal van 3.409 schepen daarstelt (1896). Wij laten hier eene tabel volgen der staten welke het grootste aandeel in die tonnemaat hebben:

	Getal schepen:	Inhoud:
Groot Brittannië	2.162	3.057.706
Duitschland	322	1.120.580
Frankrijk	218	819.919
Italië	230	594.179
Holland	200	520.994
Oostenrijk-Hongarije	71	233.922
Spanje	62	267.769
Rusland	47	209.509

Daar nu juist Duitschland maar een enkele kolonie heeft in 't verre Oosten, terwijl Engeland Indiën, Birmanie, de Straits-Settlements en Hong-Kong bezit, zonder Australië te tellen, en Frankrijk ginds ook eene menigte eigendommen bezit, is zijne plaats van het grootste belang. Aangemerkt dient ook, dat de grootste schepen die het kanaal doortrokken onder Duitsche vlag vaarden. Zóó Friedrich der Grosse, welke 10.000 ton meet en die voor zijn doortrekken in December 1896, 72.000 frank moest betalen. In 1895 werd door de Duitsche schepen 6.374.844 frank uitbetaald aan de maatschappij van het kanaal van Suez; in 1897 steeg die som tot 7.863.792 frank. Alles laat vóórspellen dat zulks nog vermeerderen zal, wanneer men weet dat op dit oogenblik op de Duitsche scheepswerven vier stoomschepen, elk van 10,000 ton, besteld zijn en deze juist alle bestemd voor den dienst tusschen Duitschland, China en Japan.

_**_*

Regen en zonneschijn in Europa. Het Duitsche tijdschrift ‘Wetter’ deelde in een zijner laatste nummers eene tabel mede over het getal uren dat wij in ons werelddeel zonneschijn of regen hebben. Daaruit leeren wij, dat Spanje het zonnigste land land is van Europa; gemiddeld schijnt er de zon 3000 uren per jaar. In Italië valt het cijfer reeds op 2300 uren. Duitschland heeft maar 1700 uren zonneschijn, terwijl er Engeland nauwelijks 1400 telt. Groot-Brittannië is het regenrijkste land van Europa

[p. 78]

De streken aldaar waar het meest regent zijn de Schotsche hoogvlakten. Londen zeltelt 178 regendagen in een jaar.

_**_*

Tunnel tusschen Groot-Brittannië en Ierland. Naar men meldt zou een onder zeesche tunel van Portobello uit (in Wigtownshire) naar het eiland Magee in het graafschap Antriam op Jerschen grond geboord worden. De lengte zou ongeveer 54 kilometers zijn. De diepte der zec is in de geheele breedte omtrent 170 meter en de kosten van zoo'n werk zouden ongeveer 200 miljoen mark bedragen. De ingenieurs vinden in het uitvoeren van dit werk geene moeielijkheden; er blijft nog enkel te zien hoe men zulke tunel zal verluchten.

_**_*

In drie dagen van Ierland naar Amerika. De zeevaart van Europa naar Amerika zal weldra door eene nieuwe lijn van Nieuw-Fundland naar de westkust van Ierland met 1500 zeemijlen ingekort worden, zoodat het mogelijk zal zijn met een sneldamper in drie dagen Amerika te bereiken

_**_*

Op een vossenjacht, in Rhayader (Wales), vond een jongen verscheidene gouden sieradien. Een oudheidkundige, aan het Brittisch Museum verbonden, kwam tot de ontdekking dat de dingen uit een gouden ring, een gouden armband met halssnoer bestaande, ten minste van vóór duizend jaar dagteekenen en tot het beste behooren wat op dit gebied de Kelten hebben gemaakt.

_**_*

Op het eiland Gothland (in de Oostzee) vond men, 9 meter onder den grond, een menigte menschengeraamten met volle wapenrusting. Men meent dat hun ouderdom tot de negende eeuw opklimt.

_**_*

Over kort zal men een der oudste bruggen van Europa afbreken, namelijk die welke bij Regensburg, in vijftien bogen, van elk 994 voet, over de Donau ligt. Zij belemmerde sinds lang de scheepvaart. Het bouwen ervan duurde van 1135 tot 1146 en de dichter Hans Sachs, door Wagner vereeuwigd, bezong in een loflied waarin zij als een wonder der bouwkunst en als een der reusachtigste bruggen in Duitschland wordt geroemd.

Op dit oogenblik kan zij tot verkeer niet meer dienen, gezien haar smalheid die nauwelijks toelaat, dat twee personen naast elkaar op het voetpad gaan.

_**_*

De Japansche zeevloot, welke sedert den jongsten oorlog op gelijken voet met de Europeesche zoekt te komen, is reeds tot een mooien uitslag geraakt. Niet alleen bezit Japan een uitstekende zeevloot, maar het heeft de middelen om schepen in eigen land te bouwen. Het eerste oorlogschip liep in 1898 van stapel. Het was een stoomschip Hitachi Maru geheeten, met een tonnemaat van 11.600 en gebouwd te Nagasak op de werven der Mitsu Bichi Dockyard and Engine Works. In 1879 beschikte Japan over 165 kleine stoomschepen met een totale tonnemaat van 41,407. Thans bezit het 570 steamers met 363.233 tonnemaat en 165 zeilschepen, metende 27.211 ton. Japan steunt, evenals in Europa, de zeevaartlijnen. Nog laatst kwam het bericht toe dat van af 1 Januari 1900 het gouvernement een geidelijke toelage verleent aan de zeevaartlijnen naar Europa en Amerika.

_**_*

[p. 79]

Der Kunsthistoriker Theod. Gaedertz beging am 7. Sept. das seltene Fest seines 60jährigen Doktorjubilaeums.

Morgenblätter Görlitz.

_**_*

Het Parijzer blad ‘Le Matin’ bevat een door den bekenden aanvoerder der Radikalen C. Pelletan over Hamburg, de grootste duitsche zeehaven, geschreven opstel, waarin hij o.a. schrijft: ‘Nog niet lang geleden nam ons Frankrijk onbetwist naast Engeland de tweede plaats onder de handelsstaten van Europa in. Op het vasteland kende Marseille geen mededingster. Na Marseille kwam Le Havre. Naar wij meenden was dit het natuurlijk gevolg onzer stelling in de beschaafde wereld. Welke afstand tusschen toen en thans! In het hart van Duitschland ontwikkelt zich van dag tot dag tot grooteren bloei het handelscentrum van 't vastland. Het is niet te veel gezegd, dat zelfs London's stelling bedreigd wordt. De hoofdmarkt der oude wereld, van waar prijzen en koopvoorwaarden uitgaan, zal over kort het Duitsche rijk behooren, terwijl onze handel stilstaan blijft, wat beteekent zijn ondergang tegemoet gaan. En moet dit zoo, onherroepelijk zoo? Neen, men kan het niet luid genoeg verklaren: Neen! Men zou haast mogen zeggen dat onze achteruitgang gewild is, want willen ware voldoend om dezen achteruitgang meestendeels tegen te houden. Onze dwaze weerstand tegen het invoeren van elke hervorming, het overleveren der wezenlijkste krachten van ons nationaal leven aan bevoorrechte en machtige groepen van bijzondere belanghebbenden, heeft hieraan schuld. Alleen reeds het Spoorwegen-monopool dat met zijn tariefoorlog alle ontwikkeling der scheepvaart belet. Een tolstelsel in 't belang van bijzonderen ingevoerd heeft rond Frankrijk een chineeschen muur, waaraan Méline zijn naam gegeven heeft, gebouwd. Dan ons gekke aanwerven van koloniën, dat ons honderden millioenen heeft gekost, terwijl Duitschland die in zijn waterloopen en havens steekt. Die van Hamburg heeft 350 millioen gekost. Stel eens de Fransche Kamer een dergelijke uitgave voor ten bate van Marseille of Le Havre. Maar voor een uitzinnigen tocht aan 't ander einde van de wereld, is men dadelijk klaar. Ons belastingstelsel overigens leidt tot verarming, onze nijveraars en handelaars houden niet tred met de nieuwe wetenschap en zoo zinken wij, met elken dag, een trap lager.

_**_*

Naar de laatste statistiek, liepen gedurende de maand Juni de haven van Bremen binnen: 346 schepen met een inhoud van 178.327 ton, tegen 389 schepen met een tonnemaat van 154.817 in 1898; gedurende het eerste halfjaar klom het cijfer tot 1.874 schepen, metende 1.005,463 ton, tegen 2.062 schepen met een tonnemaat van 1.025.162 in 1898.

_**_*

Het gerucht doet de ronde als zouden eenige Belgische kapitalisten een bank stichten te Shangaï, met 100 miljoen kapitaal.

_**_*

Het aluminium schijnt op het koper de bovenhand te krijgen, wanneer men weet dat de Hochbahn-Gesellschaft te Chicago 150.000 voet aluminiumdraad heeft besteld, tot gebruik van stroomleiding op haar spoorlijnen. Tevens wordt het gebruik van aluminium nog in de hand gewerkt door den hoogen prijs van het koper.

_**_*

Zeeschepenverkeer, in Duitsche havens, gedurende 1897. - Gedurende 1897 klom het getalschepen die in Duitsche havenplaatsen binnen en uitliepen tot 154.851

[p. 80]

met een netto inhoud van 33.116.598 ton, dus een vermeerdering daarstelt van 7.315 schepen en 2.070.110 ton op het voorgaande jaar. - In 1875 beliep het getal schepen die de Duitsche havens aanged aan hadden slechts 87,558, metende 12.722.710 ton. Deze uitbreiding is het gevolg der stoomvaart, welke zich in de jaren 1875 tot 1897 verviervuldigd heeft.