De Geomantie in het Middelnederlands
(1984)–Anoniem Geomantie in het Middelnederlands, De– Auteursrechtelijk beschermdUitgave van deze voorspeltechniek uit het Münchense handschrift (15de E)
[pagina 18]
| |
3. De Geomancie in het Middelnederlands.Nederlandstalige geomancieën die uit de middeleeuwen dateren zijn heel zeldzaam en hebben tot op heden niet de minste aandacht getrokkenGa naar voetnoot1. Dit is niet zo verwonderlijk, daar deze voorspeltechniek tot de verboden kunsten behoorde en bovendien moeilijk verstaanbaar is.
Voor zover bekend zijn er slechts drie Middelnederlandse traktaten bekend, maar één ervan is tijdens de tweede wereldoorlog zoek geraakt of verloren gegaanGa naar voetnoot2. | |
a) Wroclaw, Universiteitsbibliotheek, Ms. R 267.Het Hs. R 267 bevond zich tot in 1944 in de Universiteitsbibliotheek van Wroclaw, het vroegere Breslau, in Polen. Sindsdien is het spoorloosGa naar voetnoot3. De enige gegevens die erover bekend zijn, komen voor bij R. LievensGa naar voetnoot4. Het is een papieren handschrift in folio-formaat dat uit de eerste helft van de zestiende eeuw dateerde en vijftien bladen telde. Inc. Szo wie dar wyl leeren die Geomantria die daer is ene rechte frijge Kunst, die sal weten dat sijc rechte Folget die Astronomijen tho indicerenGa naar voetnoot5 in allen dingen... | |
[pagina 19]
| |
Expl. (fol. 15r) Explicit anno domini 1543 dominica oculiGa naar voetnoot1 deo laus. Het is natuurlijk vermetel op basis van dit incipit te proberen enig vermoeden te formuleren over de inhoud van dit geomantisch traktaat. Alleen de bewering als zou de geomantie tot de vrije kunsten behoren, dit wegens haar aanknopingspunten met de astronomie, geeft enig houvast. Deze bewering komt immers ook voor bij Bartholomeus van Parma in de verkorte versie die in 1294 van zijn acht jaar vroeger verschenen Summa verscheen.
In de proloog van deze verkorte versie van 1294 wordt immers eveneens beweerd dat de geomantie tot de vrije kunsten dient gerekend te worden ‘quia ipsa geomantia sequitur astrologiam in omnibus et per omnia...’Ga naar voetnoot2
Met de nodige grote omzichtigheid kan men hieruit het vermoeden formuleren dat het nu spoorloze Wroclawse traktaat wel een vertaling of bewerking van de verkorte versie van het werk van Bartholomaus van Parma kan geweest zijn. | |
b) Parijs, Bibliothèque, nationale, MS. néerlandais 105.Deze papieren codex in folio-formaat bestaat uit 110 bladenGa naar voetnoot3. Hij werd voltooid op 21 juli 1412 en lijkt te bestaan uit twee delen. Het eerste omvat fols. 1-52 en is geschreven in twee kolommen in een Nederlands dialekt dat doorspekt is met Nederduitse woorden. Het tweede deel (fols. 57-110)Ga naar voetnoot4 vertoont deze Nederduitse invloed niet en werd ook niet in kolommen geschreven. Toch is dit Hs. | |
[pagina 20]
| |
niet een convoluut van twee handschriften die eens afzonderlijk bestaan hebben: de signaturen lopen gewoon door van bij het begin tot het einde van het huidige handschrift. Inc. Hyr begint die gloze auere die ghomancie des konings ptholomey die ghemaket is van mamet den meister die welke een vals godt is der heiden vnde dese mamet gaf desen boeck enen arabischen namen to weiten freddegulsors dat by ons te seggen is tboek der verdicheit wantet snelliken vnd verdichlichen syn sermonen voertbrengt welck boeck Auerois na vant vnder Aristoteles boken ende van die bede van Auicenna settede hie dich ouer wtten Arabiscen int Latin. Uit deze proloog blijkt alvast dat dit de vertaling is van een Arabisch werk, het ‘boek der vaardigheid’ dat door Averroes in het Latijn zou zijn vertaald, van waaruit het dan in het Nederlands werd omgezet. Welk traktaat hier precies bedoeld is, heb ik niet kunnen achterhalen. Een gedetailleerd onderzoek van het Nederlandse werk zal misschien ooit meer licht brengen in de vooralsnog duistere en ingewikkelde filiatie van dit werk met zijn Arabische ‘Vorlage’.
Zolang dit niet is gebeurd is de grootste omzichtigheid geboden. Toch lijkt het mij waarschijnlijk dat het Parijse traktaat een bewerking kan zijn van (of tenminste toch sterk aanleunt bij het hiervoor reeds vermelde traktaat. | |
[pagina 21]
| |
Estimaverunt Indi dat, zoals gezegd, door sommigen aan Hugo van Santalla en door anderen aan Gerardus van Cremona wordt toegeschreven.
Een aanwijzing in die richting vinden we op fol. 40r, waar sprake is van een zekere ‘Alatrabulucus’ ‘die ouerste meister van Indien vnd ick Mahomet syn discipell’. Deze Alatrabulucus nu vinden we weer in het incipit van het genoemde traktaat Estimaverunt IndiGa naar voetnoot1: Incipit liber geomancie nove magistri Ugonis Satiliensis editus ab Alatrabuluci translatione ... Vermelden we nog dat op fols. 27v-31r een onderdeel van het traktaat begint met het volgende incipit: Hyr begint dat boeck der meiningen dat in arabix gheheten wort debach dat is booc der gedachtenis. Hierop volgt dan (fol. 31r): Hyr begint dat ander boek dat gedelet wort in 12 delen nader 12 tekens oft huysen der planeten ...
Met zekerheid kan wel over dit Parijs traktaat worden gezegd dat het geheel verschilt van het hierna te vermelden en hier uitgegeven traktaat uit München. In het Parijse handschrift zijn er geen tabellen met oplossingen voor een aantal specifieke vragen. Wel zijn er allerlei groepen geomantische figuren, maar als geheel genomen vertegenwoordigt de Parijse geomantie een totaal andere traditie. | |
c) München, Universiteitsbibliotheek, 4o Cod. MS. 825.Dit papieren handschrift in kwarto-formaat bestaat uit twee afzonderlijke manuscripten die later tot één geheel werden samengevoegdGa naar voetnoot2. | |
[pagina 22]
| |
Het eerste deel (fol. 1-78) bevat een kalender, geestelijke gedichten en prozastukken samen met een artsenijboek met uittreksels uit de Practica van Bartholomeus. Al de teksten in dit deel zijn in het Duits geschreven.
Het tweede deel (fols. 79-158) is een Middelnederlandse geomantie of een punkteerboek. Het dateert uit de vijftiende eeuw en heeft ook een uit die tijd daterende afzonderlijke foliëring van 2 tot 81. Het eerste blad is verloren gegaan. De recto-zijde ervan bevatte naar alle waarschijnlijkheid alleen een titel maar op de verso-zijde stonden de oplossingen op de eerste twee vragen bij de rechter Populus. Op deze verso-zijde van het eerste blad na is de tekst volledig bewaard gebleven. Hij wordt hierna uitgegeven.
De Nederlandse geomantie is geschreven door één enkele geoefende hand in mooi gotisch cursiefschrift met rubricering van de hoofdletters.
Dit werk bestaat alleen uit tabellen gegroepeerd rond acht ‘grondfiguren’, rechters genoemd: Populus, via, fortuna minor, fortuna maior, acquisitio, amissio, carcer en coniunctio.
Bij elk van deze acht rechters worden tweemaal vijfentwintig vragen beantwoord die over vertikale kolommen verdeeld zijn.
Bij elke rechter zijn er op het blad bovendien acht horizontale banden met links een combinatie van drie geomantische figuren. In totaal treft men 128 verschillende combinaties, het gewone aantal dat in geomantische traktaten voorkomt.
Merkwaardig is ook dat in deze Middelnederlandse tekst alleen de geomantische eindfiguren met de antwoorden op het genoemde aantal vragen voorkomen, maar dat er geen spoor is van de manier hoe men deze figuren bekomt. Deze werkwijze, de zg. vorming van het geomantisch thema, werd blijkbaar verondersteld gekend te zijn. Dit verschijnsel, nl. alleen het slot en niet de sleutel die erop past mee te | |
[pagina 23]
| |
delen komt in min of meer sterke mate ook in andere middeleeuwse geomantische traktaten voor. Toch is dit hier in zo sterke mate doorgedreven dat het, mede door de opvallende vijfentwintig vragen, toelaat precies te bepalen wat het Latijnse traktaat is dat hier in het Middelnederlands werd vertaald. |
|