Rhetoryckers (alsdan eenvoudiglyk zotten genoemd) niet cruélyck te hanteeren.
‘Actum den 4 in wedemaent 1539. Omme dat gy Jan de Raeve meulenaere deser stede u hebt vervoordert sekeren sot van Leffinghen, alhier binnen Ghendt commen synde, ter occasie van de spelen van de rhetorycke, nu jegenwoordigh, alsoo den selven sot syne intreprinsen meenende te bedryven, sonder cause ofte ordene, vervoordert hebt cruelyck te hanteeren, trecken en steken in evelen moede, Soo eyst, dat u Mynheeren condemneren, prefererende gratie voor rigeur van rechte, alhier in beslotene camere, Heeren ende Wet vergiffenisse te bidden ter presentie van den voornoemden sot, die gy misdaen hebt, en de andere sotten binnen desen stede noch synde.’