De Gemeenschap. Jaargang 17(1941)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 98] [p. 98] Leo Boekraad Na een nacht Zo zijn wij naakt de morgen ingetreden en hebben onze open schreden, aanvankelijk met schroom, gedempt; het was zo hoog, zo statig recht en bijna koninklijk gestemd, dat wij ons bloemen hebben omgelegd en onze schaamte luider stem beleden: ‘Heer, schenk dit willig gaan zijn rust en laat de bloemen veilig om de leden van ons gevaarlijk naakt; zo toegerust zijn wij niet meer gekweld en niet gemeden, omdat Uw reinheid nimmer kan geblust.’ Gij waart op onze monden zo doorzichtig als morgendauw; koel en ten uiterste voorzichtig op onze lippen, nieuwe bloemen, neergedaald. Waar hebben wij de moed vandaan gehaald om na zo'n nacht het leven te herwinnen, te groeien, sterker nu, de Morgen binnen? Het staat op duizend bloemen duizend maal herhaald Vorige Volgende