De Gemeenschap. Jaargang 16(1940)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 620] [p. 620] A. Marja De Antichrist spreekt Het bloed van Hem, dat u van zonden reinigt, stroomt mij voorbij, dat weet ik nu voorgoed, maar met mijn glimlach word ikzelf gepijnigd als ik weer een van u misleiden moet. Ik was als kind niet schuldeloos of heilig, doch diepverborgen heb ik steeds vermoed anders dan gij te zijn, en dat was veilig totdat ik zag hoe gij Hem lijden doet. Nu ga ik rond, verloren, en venijnig verderf ik wie als vriend mij heeft begroet en glimlach, maar besef: het scheelde weinig of ik was Hij en gaf voor u mijn bloed. 1940 Thans zoekt gij troost. En wat kan ik u zeggen? Slechts hij dwaalt niet, die het als Hij beziet, Die geen steen had om zijn hoofd neer te leggen. Uw huis werd puin. En nog beaamt gij niet? Vorige Volgende