De Gemeenschap. Jaargang 16(1940)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 553] [p. 553] Ab. Visser Gauguin op Tahiti Mijn adem is gelijk aan d'adem van de zee, Haar stem is heel de lichte nacht te horen, Eeuwig, als die nooit sterft, nooit werd geboren, Maar staag van tijd naar tijd en licht in licht verglee. Zij voert geen stof van 't oud Europa mee, Geen onrust kan mijn blauwe rust verstoren. Mijn adem is gelijk aan d'adem van de zee, Wier branding om mij sluit een cirkel, een ivoren. O kleine, bruine vrouw; mijn speelse, schuwe ree, Met mosbruin oog, laat mij de bruidszang horen. 'k Dorst naar je rijpe jeugd, als naar het land de zee, In eeuw'ge bronst, breed rijst ze, ruisend aan mijn oren, Mijn adem is gelijk aan d'adem van de zee. (Leo Gestel) Vorige Volgende