De Gemeenschap. Jaargang 16(1940)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 128] [p. 128] Freek van Leeuwen Ecce Homo Zij hebben Mij hun haat in het gelaat gespogen, Doch om Mijn roode mantel hebben zij getuischt. En aan hun schandhout, monsterlijk verbogen, Heeft men Mij weer en overnieuw gekruist. Door leer en lied, arglistig omgelogen, Doch van Mijn melodieën nog omruischt Heeft men u om uw eeuwig wèl bedrogen: Hier sterft Uw Koning, eenzaam en verguisd. De Liefde die Ik leerde, werd een wreede logen En Mijn dicieplen zwerven, onbehuisd Van land tot land, verjaagd en weer gevloden. Hoe voos, hoe armlijk zijn uw nieuwe goden! Reeds zie Ik hoe hun voetstuk wankelt en vergruist: Ten derden dage zal Ik opstaan uit den doode. Vorige Volgende