Indien zij dus zalig is en boven alle vrouwen gebenedijd, komt het, omdat zij luisterde naar Gods woord en het beleefde, ook in de smart. Het komt, omdat zij niet slechts de uitverkorene, is, maar ook de werkdadige -, omdat zij waarlijk de heilige Maria is, de Koningin van allen, die luisteren naar Gods woord en het beleven, zelfs tot in de hevigste pijn, zoodat deze heilige moeder der smarten tevens de koningin van de martelaren genoemd wordt.
Tegenstelling schijnt er dus, maar tegenspraak is er niet tusschen deze beide woorden, die elkander in werkelijkheid aanvullen tot lofspraak van de Moeder Gods: ‘Zie van nu af zullen alle geslachten mij zaligprijzen’ en ‘zalig eerder, die luisteren naar Gods woord en het beleven’. Zalig om hetgeen God aan haar voltrok, is zij daarenboven zalig, omdat zij luisterde naar Gods woord en het beleefde, en hare zaligheid als beoefenaarster van alle deugd overtreft nog hare zaligheid als middel der genade in waarde.
Uit den samenklank van deze Evangeliewoorden leert de christen Maria beter begrijpen, want zij schilderen niet alleen den volmaakten graad van ootmoed, waardoor zij, levend onder de menschen door de menschen voor onaanzienlijk wilde gehouden worden, wel wetende, dat zij haar aanzien dankte aan het offer van haar zoon, waarmede hare moederlijke offervaardigheid volledig en zonder voorbehoud instemde, tot aan de zelfvermorzeling toe, maar deze woorden geven bovendien te kennen, dat Maria tijdens haar leven op aarde, ofschoon zij de volheid van de genade genoot, geleefd heeft onder de voorwaarden der menschelijkheid, zoodat haar deugd zich kon vermeerderen. Hierdoor waren al hare werken verdienstelijk ten goede en al hare gedachten vruchtbaar ten goede. Eenige godgeleerden meenen zelfs, dat de droomen van haar slaap niet zonder vrucht voor de eeuwigheid zijn konden, omdat immers de droomvoorstellingen van haar allerzuiverst