De Gemeenschap. Jaargang 14(1938)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 270] [p. 270] [Gedichten van Chris van der Weye] Chris van der Weye Sonnetten op den dood I (naar Francisco de Quevedo: ya formidable ..) reeds luiden somber en dreigend de slagen die aan het ontzette harte konden het naderen van de laatste stonde, de donkre kilte van 't einde der dagen. een vrede, een rust, die de aarde nooit gaf, zendt ons de dood in een rouwgewaad, teken dat hij hoflijke valsheid haat, hij, die meer liefkozing is dan straf. wat wil dan de angst, waarom nog gevreesd hem die liefdevol, vroom komt bevrijden den in duistre ellende gebondenen geest? kom dan genodigd, ik wil u niet mijden, dankbaar omvat ik de hand die geneest en die mij stervend ten leven zal wijden. [pagina 271] [p. 271] Chris van der Weye Sonnetten op den dood II (naar Francisco de Quevedo: mir'e los muros ..) ik aanschouwde de steden van mijn land, eenmaal zo sterk, zag ik de wallen moe van de tijd langzaam vervallen, gebroken, ineengestort en verzand. ik ging naar de akkers en zag hoe de zon gulzig verdampte het water der stromen, en het vee van de bergen klagende komen in de duisternis die het daglicht verwon. en ik trad mijn huis in en merkte verslagen hoe de luister van vroeger er reeds aan ontvlood, en mijn staf zo gebogen, te zwak om te dragen, en mijn degen door ouderdom dof als lood. waar mijn blik ging, wat mijn ogen ook zagen: het was al een herinnering aan den dood. Vorige Volgende