Hagel
Werk voor welgestelden!
In het welgestelde Den Haag werd enkele weken geleden een Passiespel opgevoerd, tot stichting voornamelijk van de katholieken. Nu loepen deze laatsten niet zoo hard naar dergelijke gebeurtenissen en het was waarschijnlijk met het oog op den geringen kaartverkoop, dat een beminnelijke poging werd gedaan, om de vraag eenigszins te stimuleeren. In een katholiek blad verscheen, zooals gebruikelijk, dan ook een oproep, om de spelers toch niet voor niets te laten optreden, doch ‘hartelijke belangstelling en waardeering te toonen’.
Accoord. Doch zooals alweer gebruikelijk, schoot ook ditmaal de beminnelijkheid een eindje over de schreef. Want in de ‘keuze der middelen’ om de gewenschte belangstelling en waardeering te bekomen, was de oproep meer dan beminnelijk, werd hij naief! Van een naïveteit, die doet glimlachen, maar in al haar onschuld toch zóó misplaatst is, dat ze schadelijk gaat werken. Wat schreef de hand, die graag den schouwburg gevuld zag?
‘Welgestelden, die verhinderd zijn, de spelen bij te wonen, kunnen door het bijdragen van gelden om minder gesitueerden in de gelegenheid te stellen, hunne plaatsen in te nemen, een heerlijke actie voor God verrichten.’
Zooiets is reeds in zijn enkele beteekenis van een kinderlijkheid, die aan het parmantige grenst. Denk u in: welgestelden, die geld storten om den huisknecht en het kindermeisje op hun plaatsen in hun loge-de-luxe, hun logede-grand-luxe etc. etc. te doen plaatsnemen. Actie voor God, mijne dames en heeren welgestelden!
Doch deze beteekenis is voor uitbreiding vatbaar! Welgestelden (wat zijn dit eigenlijk volgens de begrippen van een evangelisch christendom?) kunnen om dezelfde reden gelden storten, om ‘minder-gesitueerden’ in staat te stellen: goede katholieke boeken te koopen, eens een goed schilderij aan hun kale kamermuren te hangen, een tooneelvoorstelling te bezoeken, die niet uitgerekend tot de Passie-spelen beperkt blijft; om eens een concert te bezoeken, waar de welgestelden zelf evenmin komen, enfin om mede eens iets te genieten van de dingen, waaraan de welgesteldheid alleen maar denkt in verband met smoking, rok en avondkleeding.
Dit gaat reeds te ver, alleen al op cultureel terrein - ongeacht de actie voor God te verrichten, door het schenken van een menschwaardig bestaan aan minder-gesitueerden ... zelfs als dit mede-geloovigen ... zelfs als het mede-parochianen betreft. Daar hebben we trouwens het kerkelijk armbestuur al voor!
De glimlach om den goedbedoelden oproep duurt maar kort, wanneer men even doordenkt. En de critiek is gewettigd: Wordt hier een cultureele zaak als het opvoeren van een Passiespel niet te voorbarig aangeprezen als een apologetisch streven, dat daarom gesteund moet worden, o.a. door de welgestelden? Men gaat de steunpunten verkeerd plaatsen, wanneer men de kwestie zoo stelt. Hoezeer de inhoud van een Passiespel gebaseerd moge zijn op de hoogste geloofswaarheden - het blijft allereerst een spel, afhankelijk van de qualiteiten van regie en spelers. Het onderscheid te vergeten tusschen het kerkgebouw en den schouwburg kan niet anders dan nadeelig werken, vooral