waarin de overgangen zich het duidelijkst afteekenen, doch evenzeer voor zijn critisch en verhalend proza, hetgeen bij een nauwkeurige beschouwing duidelijk zal blijken.
Wij hebben hier dus het wezenlijke van twintig jaar levensarbeid bijeen van een schrijver, die een beslissenden en duurzamen invloed op het nederlandsche geestesleven heeft uitgeoefend.
Vandaar dat men aan deze publicatie een dubbele beteekenis moet toekennen: de eerste wordt ontleend aan de waarde der teksten zelf, de tweede aan de belangrijke plaats, welke zij in de geschiedenis van onze nieuwe literatuur innemen.
Deze verzameling is niet slechts een verzameling van oude stukken, doch brengt herziene teksten, nieuw en zinrijk gegroepeerd en bovendien een zeer groot aantal, welke nog nimmer gepubliceerd zijn.
Juist hierin ligt mede het belang dezer verzameling.
Van de deelen I en III (poëzie en critisch proza) bestaat ruim een derde uit ongebundeld werk, terwijl twee derden van den bundel II (proza) hier voor het eerst in boekvorm verschijnt.
De bundel poëzie is in drie afdeelingen gesplitst. De eerste bevat de jeugdverzen van 1919 tot 1926, daarop volgt de tweede groep van 1929 tot 1933, de derde bevat het recente werk uit 1936 en 1937.
In deel II vinden wij enkele oude en nieuwe verhalen, welke reeds eerder verschenen, maar daarbij drie novellen, reisimpressies, twee korte romans en een reeks autobiografische stukken, welke hier voor het eerst bijeengebracht worden.
Het derde deel bevat een groot aantal scherp gefor-