De Gemeenschap. Jaargang 14

[p. 90]

Hagel

Vergadering.

De christelijke groet. Het is open.
De amens rommelen na.
De notulen verloopen,
Bizar abacadabra.

Dan komt het rumoer om de centen.
Het saldo valt ditmaal niet mee.
Flink strijden de opponenten.
Doch dra zijn weer allen tevree.

De pauze. Daar schieten naar voren
De kellners met schuimend bier.
Nu zijn er veel grappen te hooren.
De zaal gonst van goedig plezier.

Maar is de eerwaarde spreker
Met vurig applaus begroet,
- De strijd vraagt, zoo roept hij trefzeker,
Het offer van goed en bloed! -

Dan stralen de brave oogen,
Ontroerd over zooveel verstand,
De harten zijn spoedig bewogen
Door liefde voor kerk en land.

Tot slot komt de Koning der Eeuwen
En dan weer de christelijke groet.
De vrouwen beginnen te geeuwen,
De mannen: Wat was hij weer goed!

Hoe goed doet de koele avond!
De broodpap. Het bedsermoen.
Zoo sluit ook deez' hoogstaande avond
Met een boterham en een zoen.

MAARTEN LOUWERENS.

Geest en stof

God blies een ziel in hem,
Dat gaf den mensch zijn waarde.
Voorwaar! Voorwaar! Doch Adam's naam
Beduidt nog steeds: van Aarde.

MAARTEN LOUWERENS.

Het leeken-breviertje.

In een vorig hageltje hekelden wij een recensent, die het Leekenbreviertje van Dom N. Boer O.S.B., aankondigde met de mededeeling van den auteur, als zou de uitvoering zóó practisch zijn, dat men er den biddenden persoon in trein en wachtkamer niet mee herkennen kon. Wij stelden daar tegenover: in ons exemplaar zulk een aanduiding niet aangetroffen te hebben, zoodat dus ten onrechte de schuld van deze ontduikerij der openbare geloofsbeleving op den auteur geworpen scheen te worden.

Helaas, de zaak blijkt nog naarder, nog beschamender voor de ondernemers, dan wij durfden verwachten. Door een vriendelijk lezer van de Hagel-rubriek werd ons een omslag van het breviertje gezonden, waarop inderdaad de geïncrimineerde passage voorkwam. Hier staat men dus voor het feit, dat eenzelfde uitgave (want de omslag verschilt verder in niets van het in ons bezit zijnde exemplaar) voor een gedeelte mét, voor een ander deel zònder een ergerniswekkende aanduiding verschijnt.

Het lust ons niet, na te gaan of hier een initiatief van den auteur of den uitgever in 't spel is. Hier moge alleen,

[p. 91]

als bewijs voor het hoog aanslaan van ons peil als katholieke bidders, de volle tekst volgen van de aanbeveling tot het gebruik van den korenmaat, als passend omhulsel voor het licht!

‘Waarom een fantasieband?’ luidt de vetgedrukte vraag op den omslag van het Leekenbreviertje en het antwoord daarop is:

‘Het leekenbreviertje ziet er niet uit als een kerkboek, om het gebruik ervan overal mogelijk te maken. In de Kerk zal niemand zich eraan stooten, tenzij misschien degenen, die het stemmig zwart als plicht beschouwen. In den trein, in de tram, in de wachtkamer of waar ook, kan men het gebruiken, zonder aanstonds als biddend persoon het gezelschap onder den indruk te brengen. Het breviertje zal immers meer buiten dan binnen de Kerk gebruikt worden: want de bedoeling is juist, dat de geheele dag geheiligd zal worden door een telkens terugkeerend gebed in vereeniging met de Kerk.’

Commentaar kan overbodig zijn. Maar toch vreezen wij nog moeilijkheden, wanneer de ondernemers dezer uitgave niet enkele stappen verder gaan. Denk u werkelijk eens in, dat men zich in de kerk misschien stoot aan het gebruik van een gebedenboek! Waarlijk waar, er kunnen er altijd zijn ‘die het stemmig zwart als plicht beschouwen’. De eenige oplossing is, voor deze gevallen nog een afzonderlijk editie-tje in rouwband uit te geven. Denk u voorts eens in, dat men aanstonds: ‘het gezelschap onder den indruk’ zou brengen! Zooiets is in ons land altijd een halsmisdaad geweest, vooral wanneer biddende personen het doen. Om deze reden heerscht er bij ons dan ook godsdienstvrijheid. Denk u dit eens in: de bedoeling van het breviertje is, dat men er heel den dag door zal heiligen - en daar zou het dadelijk reeds gezelschappen in trein, tram en wachtkamer onder den indruk gaan brengen: wat kwam er dan terecht van de heiliging?

Neen, de ondernemers hebben gelijk, vooral niemand onder den indruk probeeren te brengen. Het fantasie-bandje voor deze en dergelijke uitgaven kan dan tot in lengte van jaren dienst blijven doen ....

A.J.D.