De Gemeenschap. Jaargang 13(1937)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Pierre Kemp Kleine gedichten Ritornelle De maan gaat open en de bloemen gaan dicht. Een levensgroote bloem wil ik mij koopen en een levensgroot licht, om door die bloem te kijken uit oogen zonder pijn en het licht te zien lijken op maneschijn. Praatje Op den hoek van het gras staat een lichtgroene vrouw en de maaier laat rusten zijn zeis. De haag is zoo groen en de hemel zoo blauw en 't verhaal weer de oude wijs van den zwarten en den witten man en wat niet wil, niet mag en kan. Maar de vrager wordt het vragen moe en de vraagster schuift de takken toe. Eenzame avond Vanavond heb ik nog geen God gezien en nog niet eens één van Zijn licht. Van jonge vrouwen heb ik maar stappen gehoord en nog niet eens een gezicht. En toch komt die aanbiddelijke zucht over mij, tegelijk breed en teer. Wrijf ik mij dan muziek aan de lucht en niet meer! [pagina 74] [p. 74] Bloemen Ik zou de bloemen wel handen willen geven, maar mijn vingers zijn zoo grof. Zij zouden schilferen hun fijn leven en zijn beter voor bloemen van stof. In bloemen van stof steekt allicht een vrouw. Zoo'n vrouw is 's morgens een ding in blauw, zoo'n vrouw is 's middags een beeld van geel en 's avonds nog iets in zacht verdeel van rose en rood, maar niet meer veel. Wit paard Ik ben bedroefd. Dit paard is mij niet wit genoeg. Alsof mijn zin alleen behoeft een héél wit paard en al zoo vroeg en ik dit dier geen onrecht doe, wijl 't niet zoo wit is, als ik moe. Berusting Zou ik het maar niet liever laten al dat kijken naar den tijd. Dat laten, kan mij toch niet baten en ik voel me al weer bereid. Alles wat ik nog wil is toch maar een bril en alles wordt er iets grooter in. Elk nut is immers zonder einde en zonder begin. Stemming van berouw 't Is avond en God is groen, want Hij spreekt van uit de boomen. Hij heeft voor mij weer iets te doen en nu mag ik ook weer komen. Ik kijk in de toppen en staande kniel ik met mijn werklooze ziel. [pagina 75] [p. 75] In de hitte Het is stil. Er staan planten te liegen in het heete, groene licht tegen even gemeene vliegen met hun fantastisch gezicht. De dieren lijken zoo veel op mij, want ik weet ook niet alles en maar een deel en dat is nog gestyleerde rook. (Cuno van de Steene) Vorige Volgende