De Gemeenschap. Jaargang 12(1936)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 640] [p. 640] Frank Valkenier Kerstmis Het witstralend geheimenis van Uw komen Heer, in onzen al te duisteren nacht heeft, als de wijde vlakten en de winterbomen waar al het bloeisel van is weggenomen, ons zielen met witten luister bevracht. Hoe mag ik zingen met d'engelenkoren, hoe mag ik met de herders juichende gaan! Christus is uit een zuivere maagd geboren waar in de witte oneindigheid verloren de witstralende ster is stil blijven staan. Toch is ons zingen als der schapen bang blaten, een schreien dat verstierf in de wijdte van sneeuw: wij zagen op elkanders zingende gelaten de begeesterde vrees van wie eeuwigheden maten aan 't regenen van bloemen bloedrood op de sneeuw. O want een zingende ster viel naar beneden en spatte uiteen tot een regen van goud: zingende engelen die door het luchtruim reden, van zeer zuiver licht doorzongen gebeden tot Hem die het al te zamen houdt. [pagina 641] [p. 641] (Henk Wiegersma) Vorige Volgende