De Gemeenschap. Jaargang 12(1936)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 617] [p. 617] Koos van Doorne Kerstvers Nu Gij weer haast zult tot ons komen, heb ik niets anders dan mijn angstig hart, geschonden door verdriet en droomen, - een vogel in het net verward - heb ik niets dat ik U kan geven dan schaamte en ontgoocheling, de vruchten van een kostbaar leven dat tot een tragen dood verging. Ik zal Uw Kerstfeest eenzaam vieren daar ik niet in Uw stal durf gaan, afgunstig op de stomme dieren die snuivend rond Uw kribbe staan. Maar Heer, dit niet alleen, mijn lijden is door Uw lijden weggedaan; daarom zal ik mij zeer verblijden, en, zoo ik al moog buiten staan, Uw Licht doordringt als 's werelds wanden. O Kind, Gij Heer van al wat is, zie, hoe verheugd mijn oogen branden: Uw leed is mijn behoudenis. Vorige Volgende