De Gemeenschap. Jaargang 12(1936)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 316] [p. 316] Paul Vlemminx De bekoring Tegen het einde van den dag ontstond een zwijgen. Eén klacht nog, die verstierf, en dan een liefdezucht. Toen viel een appel, nóg een, en een derde vrucht in 't lange warme gras, in schaûw van groene twijgen. De zonne daalde door de takken naar beneden. Men hoorde zingen een onzichtbaar vogelijn. Een geur van bloemen, die bezwijmden week en fijn, kwam op de aarde als een lome golf gegleden. En om háár beter te bekoren, die vergeet den tovertuin, waarvan zij 't doffe pad betreedt met neergeslagen blik, met dromend harte verre, spreidde met zijn subtiel meeschuldig handgebaar de weelge avond in de luchten zoel en klaar 't verraderlike net uit van de schuine sterren. Naar La Chanson d'Eve van Charles van Lerberghe Vorige Volgende