De Gemeenschap. Jaargang 12(1936)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] M. Mok Na de scheiding Ergens, in eenzaamheid, zoekt zij haar weg, en bitterheid bezwaart haar schreden. Ik hoor haar moeizaam gaan, als ik mijn leden tot rust en angst des avonds nederleg. Mijn oogen sluiten om haar beeld te vinden. O stapel geen verwijten op mijn hoofd! Ook ik heb in de heerlijkheid geloofd, ook ik liet door den waanzin mij verblinden. Ziehier mijn voeten, hoe zij stukgeloopen den nacht in steken, hoe mijn hand machteloos wenkt en geene vrees verbant. Ook ik moet liefde met den dood bekoopen. Zij kijkt niet links of rechts, maar naar den grond. Rondom een zwarte wereld vol gevaren, een duister, dat geen nieuwen dag zal baren aan haar, die de genade niet verstond. Ik ben - jij bent: wij tweeën zijn gescheiden. Angst doet mij ademen in pijn. Kon ik één enkel uur verloren zijn - niets hooren van je eenzaam, bitter schrijden.... Vorige Volgende