De Gemeenschap. Jaargang 11(1935)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 284] [p. 284] Vic. Reinders Symbolum Wij leerden 't Symbolum bij den pastoor in d'oude kerk - o, zondoorgloeide ramen! -, wij waren kinderen en lachten samen; van wijsheid drong slechts weinig tot ons door. Ik hield van zon en wind en zag het spelen van 't licht in rood en gouden schijn, ik zag der wolken schaduw die tot wijn het rood verdonkerde der kapiteelen. Toen 't leven rijper werd, bepeinsd' ik veel en 't Symbolum werd leven van mijn leven: Verrijz'nis, Hemelvaart en eeuwig Leven werden mij méér dan licht op 't kapiteel. Maar in mijn hart bleef 't hunkeren van het kind naar zon en wind en roode en gouden schijnen, en schoone hoop, dat eens, na d'aardsche pijnen, dat zelfde kind zijn paradijs hervindt. Vorige Volgende