Boeken
‘Kinderen en Dieren’ en ‘Te Bethlehem onder de Ster’ van Ruth Schaumann, door Aug. van Cauwelaert vertaald. Uitgeverij ‘Pax’, Den Haag.
Van deze kinder- en kerstgedichten, die Van Cauwelaert op zuiver zangrigen toon uit het Duitsch in het Vlaamsch overbracht (heelemaal Hollandsch werd het in dit geval niet) vormen ‘Kinderen en Dieren’ een soort zede-spiegel. Elk der een-en-twintig dieren, die naast ieder versje met houtsneden staan afgebeeld, draagt aan het luisterend kind zijn lesje voor en het is soms godsvrucht waartoe zij aanmanen, soms een vriendelijk humanisme, dat daarom nog niet afgewezen behoeft te worden. Moralizeerende poëzie dus, zangerig zooals gezegd, niet hoogvliegend. Ik geloof, dat een kind in een frisch milieu iets aan deze versjes hebben kan, zulke als bijv. De Egel, De Haan, De Ezel en De Kat zijn van een goed en kinderlijkgeestig soort. In sommige andere zal het het aardig metrum gevoelen, zonder de beteekenis er voorshands van te begrijpen.
Het Kerstgedicht lijkt voor oudere kinderen te zijn geschreven, in elk geval zullen jonge er niets aan hebben. Maar de volwassene luistert toch wel verrast mee naar dit simpel lied. Vooral waar er van de komst der Koningen verteld wordt, is de gebeurtenis levendig en echt menschelijk gezien. De ietwat stugge houtsneden zijn van de dichteres zelf.
v.O.