De Gemeenschap. Jaargang 10(1934)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 884] [p. 884] To Hölscher De ster Wij zijn vermoeid van veel problemen. De oude vuren zijn gebluscht. Wie kan zichzelf nog ernstig nemen? Wij zijn ons àl te wel bewust. Wij moeten wel ironisch honen. Wij hebben onzen lach verleerd. Wij zullen geen emotie toonen: Wij hebben slechts een wáán vereerd. Dan plots: aan middernachtlijk duister De ster in nieuw ontstoken brand: Gewiek van witte vleuglen ruischt er Uit lang verloren kinderland - Wij voelen het verlossend beven Dat onzen starren mond verwint; Want dit is waard om voor te leven: De kleine lach van God het Kind. Vorige Volgende