De Gemeenschap. Jaargang 10(1934)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 536] [p. 536] Vic. Reinders Aan den stroom Wij stonden aan den stroom; een zoele wind deed traag de bloemen neigen - hoe diép bemind stond ver in d' avondzon de oude stad die onzer jeugd eerste erinnring had. Wij stonden aan den stroom - op 't water zonk en rees in reven d'eerste sterrevonk.... Weer staan wij, oud nu, aan den stroom; de wind vaagt met zijn wolkenvlagen d' hemel blind; er zijn geen sterren nu, er is geen bloem, geen woorden - tot ik eindlijk aarzlend roem den dag toen d' avondzon de oude stad in gulden schemering omluisterd had. Mijn woorden wogen zwaar - een windvlaag sprong in d' ouden stroom; een klok zong als een gong. Dan gaan wij langs den stroom ter verre stad die onzer jeugd eerste erinnring had. Wat is de schemer traag - geen vreugd, geen smart ontroeren 't stilgeworden menschenhart. Maar nooitgestild verlangen wórdt en wacht en maakt tot wake heel de lange nacht. Vorige Volgende