De Gemeenschap. Jaargang 9(1933)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 600] [p. 600] A.J.D. van Oosten Nachtelijk Uur Het is de maan, die naar den westkant waadt, boven de gracht hangen de witte boomen voor ons bespannen venster ruischt de straat, breed-uit en moederlijk tot rust gekomen. Het derde uur slaat door den zomernacht, de strakke na-klank breekt aan alle daken, noord-oostelijk brandt het want van 't zonne-jacht, wij drijven verder tusschen slaap en waken. Er staan geen lampen en geen sterren meer het hemelruim glanst blank boven de huizen, wit licht stroomt koud en schuimend in ons neer wij glijden veilig naar de kalme morgensluizen. Vorige Volgende