De Gemeenschap. Jaargang 9(1933)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 553] [p. 553] Pierre Kemp Kleine gedichten Groen Een geit kijkt naar een man, die verf strijkt aan de paaltjes rond zijn erf. Het is ook koud voor de bloemen die op en neder gaan en op de boomen te wiegen staan. Wat ziet het dier in het vreemde groen tusschen borstel en hout! Of kijkt het voor zijn plezier? Ochtend De groote brug is leeg, alleen een bedelaar met een pet van beton en een houten broek, staat in de vroege zon te kijken naar het deeg van een gevallen en verlaten stuk koek. Fruit De boeren spelen met hun nieuwe appels en leggen ze zacht in de korven. Kleuren en kwaliteiten zijn goed, maar de prijs is zoo bedorven, dat de plukkers in 't spreken niet zingen. [pagina 554] [p. 554] Kaartenvrouwen Met dien sleutel in de hand worden alle deuren groote bloemen en werd mij gevraagd, waar komt gij vandaan, dan zou ik komen van het land, waar ik een vierde van de vrouw kon roemen. Wat heeft die vrouwe dan om haar hals? Een snoer met een beier, maar die was valsch. Wat heeft zij dan in haar ooren? Dat laat zij niemand hooren. Verzuchting Vandaag moest ik God nu kunnen dienen door gekleurd papier te plakken op carton, de lichtste stukken voor en dan 't geheel te dragen door de zon. Daarbij te zingen wat mijn dwaas verstand verzon, sinds ik in het licht de kleuren hooren kon. Kapiteel Er bloeit een steenen zomer in de arduinen bloemen van de kerk. De werkers waren vroeger vromer bij dat godsvruchtig werk. Zij hebben zich de historie van ieder blad gedacht met contouren van bijbelsche kracht. Kerstgelui Het luidt ook voor de Kerstmis van het kind met den paarsgeruiten schort, dat ziet aan de klok van de kerk en de tint van den einder hoe donker het wordt en staat aan het avondlijke wezen van de dingen zijn laatste bestemming te vreezen. Vorige Volgende