De Gemeenschap. Jaargang 9(1933)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 288] [p. 288] A.J.D. van Oosten Dakktuin Wind en Uw knetterende zon tezamen uit het Zuid-zuidwesten bestoken dit publiek balcon, waar mageren en vetgemesten zich koesteren bij consumptie-resten, rond palmen in een regenton. De scherpe conus dezer stad het wondere rad der hemelwijken hebt G'in dit punt in rust gevat; wij zitten dom daarbij te kijken te snateren en ons op te strijken als vogels op een keukenplat. Wij laten bosschen, veld en zee, de wolken en de verre lijnen van kim en torens tusschen twee nerveuze slokken bier verdwijnen; Gij werpt Uw paarlen voor de zwijnen, maar niemand neemt daar iets van mee! Vorige Volgende