In Memoriam
De katholieke tachtigers, zoals de generatie die ‘Van Onzen Tijd’ stichtte in nogal grove en weinig karakteristieke aanduiding gewoonlik genoemd wordt, zijn door het katholieke geslacht dat nu aan het woord is niet overmatig bedacht met bewonderende studies van volgelingen en zelfs niet bevochten door de kritiek van een reactie. Wellicht dat het tekort aan een juiste waardering, waarvan de niet in de eerste plaats histories gerichte drang der huidige generatie de voornaamste oorzaak schijnt, goed gemaakt zal worden door het slot-deel der bloemlezing uit de katholieke poëzie, die deze ‘Van Onzen Tijd’-groep haar recht zal geven, zoals dat reeds in andere vorm geschiedde met de figuur van Eduard Brom.
Maar ook zonder een historiese karakteristiek of een volledige studie van haar litterair werk te beproeven, dwingt de dood van Albertine Steenhoff - Smulders ons tot een woord van diepe waardering voor haar werk, van grote bewondering voor haar leven. De moedige overtuiging die nodig was om in 1900 zitting te nemen in de redactie van een maandblad dat verketterd zou worden en belasterd, tegengewerkt en gehoond, dezelfde moedige overtuiging bleef de kracht van haar ganse daden-rijk leven, niet omdat haar natuur neigde tot strijdlust of geëmancipeerde bizonderheid, maar omdat die overtuiging groeide uit een zuiver besef van haar katholieke plicht. Zij zocht geen strijd en heel haar medewerking aan ‘Van Onzen Tijd’ bestaat uit verzen en proza, verzen die zuiver en simpel zingen konden van de verrukkingen der natuur, van de blijdschappen, van de verwachtingen, van de weemoedige verlangens in dit milde vrouwenhart, proza dat vooral de romantiese sfeer der historie zocht of de klare eenvoud der Maria-exempelen. En zelfs toen in een verdere ontwikkeling van haar