De Gemeenschap. Jaargang 9(1933)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 238] [p. 238] Gabriël Smit Voor mijn kind Jij draagt je groote, roode bal als God het wereldrijk, en moeder voorkomt den angstigen val: alle dingen blijven gelijk. ons leven begint in dit kleine huis en buiten gaat het verder: God hangt gewond aan het zwarte kruis - jij speelt met den Goeden Herder. jij bent ook zijn schaap, nog in den stal; wij zijn Hem allen gelijk. Hij draagt je groote, roode bal door den verren, bitteren zondeval voor ons naar het hemelrijk. [pagina 239] [p. 239] 2. Mijn kindje speelt met de zon in haar eigen, kleine handen. kan het, zoo dicht bij uw bron, nog trekken de zijden banden, dat alle engelen zingen als zilveren klokken, kristal, en de gouden klanken ontspringen aan de schelp van uw groot heelal? o de muziek van dit leven, dat dicht voor uw oogen staat met vleugels die beven, beven, voor de droefenis van uw gelaat, die zingen van licht om te loven dat Gij gebleven zijt, mijn vader, dat Gij hier boven in alle hemelen zijt, om op de aarde - uw wil geschiede - voor ons de nacht overwon te troosten, en te gebieden: speel kindje, speel met de zon - Vorige Volgende