| |
| |
| |
St. van Schaik
Techniek en rationalisatie
Dat de techniek een weldaad voor de menschheid is, was tot voor korte tijd voor iedereen even evident als dat de zon warmte geeft. Meer dan dat: de materialistiese levenshouding waardeerde de techniek als een der hoogste goederen. De techniek toch geeft het middel om de materie steeds vollediger en steeds volmaakter te beheersen en de beheersing van de materie is voor de aards-ingestelde mens het hoogst bereikbare. Maar in de laatste tijd, waarin alle berekeningen en verwachtingen falen en alle inzichten wankelen, rijst er twijfel omtrent de waarde van de techniek, een twijfel die in sommige kringen al tot openlike vijandigheid groeit. En op de valse verafgoding volgt nu een even valse verguizing: inplaats van als bron van alle vooruitgang wordt nu de techniek genoemd als de bron en oorzaak van alle sociale en ekonomiese noden. De techniek en de rationalisatie, tot voor slechts enkele jaren als de hoogste economiese wijsheid met slagwoorden gepropageerd om de wereld te redden uit na-oorlogse malaise, zijn nu plotseling de eigenlike oorzaken van overproduktie, krisis en werkeloosheid en men weet er geen kwaad genoeg van te vertellen. De machine heeft de arbeid monotoon gemaakt en er het persoonlik karakter aan ontnomen; de machine heeft de hygiënies- en zedelik-muffe fabrieksatmosfeer geschapen; de machine heeft de mensen aan het land ontrukt, aan hun eigen erf en hun eigen huis; de machine heeft de genotzucht gewekt en de hebzucht geprikkeld; de machine is de oorzaak van de morele inzinking en de religieuse afval. Het lijkt een waagstuk tegen een zo zware en zo algemene beschuldiging de oude opvatting vol te houden, dat de machine, de techniek en zelfs
| |
| |
de rationalisatie grote weldaden voor de mensheid geweest zijn en nog altijd zijn.
Het is duidelik dat de techniek nooit de oorzaak van alle ellende kan zijn. Techniek is ten opzichte van die ellende even neutraal als een mes ten opzichte van de moord die ermee gepleegd is. In de wereld van het menselik handelen geschiedt niets vanzelf; alles is het gevolg van de handelingen der mensen en die handelingen worden niet bepaald door het werktuig waarmee de handeling ondersteund wordt, maar door de goede of kwade wil die er de drijfveer van is. De techniek is niet meer dan het werktuig, het mes dat dient om het dageliks brood te snijden, maar dat ook misbruikt kan worden om er een moord mee te plegen.
Techniek is toegepaste natuurwetenschap. We zijn over de tijd heen dat we pleiten moesten voor het goed recht van de wetenschap, ook van de natuurwetenschap. Het doordringen in de geheimen der natuur, het opsporen van de oorzaken en de wetmatigheid der verschijnselen, het ontleden en combineeren en omvormen van stof en energie behoort toch zeker tot de taak van beheersen der aarde, die God aan de mensheid gesteld heeft. En dit beheersen omvat toch niet alleen de wetenschappelike studie, het verstandelik beheersen der verschijnselen, zelfs al wordt dit niet uit ijdelheid of nieuwsgierigheid gepleegd maar uit diepe bewondering voor de Schepper. De techniek die de natuurwetenschap in praktijk brengt om het geschapene meer en vollediger aan de mensheid dienstbaar te maken vervult daarmee zeker de bedoeling en de opgave van de Schepper. De techniek maakt het mogelik, dat de mens met minder inspanning zich meer van de schatten der aarde verovert en is dus een weldaad Gods, die in zekere zin het vonnis over de hardheid van de dagelikse arbeid verzacht.
Nadat nu de mens lange tijd alleen zijn kennis van de materie en de natuurkrachten in machines en procédé's had
| |
| |
toegepast, is hij ook overgegaan tot de toepassing van wat hij wist over zichzelf en z'n fysieke en psychiese krachten. Hij gaf zich rekenschap van vermogens en aanleg, leerde met min of meer wetenschappelike methoden de juiste man op de juiste plaats zetten, leerde de omstandigheden zo groeperen, dat die juiste man, de juiste, bij zijn persoon passende prestatie bereikte, leerde de mensen zodanig in juiste groeperingen bijeen brengen, dat die gehele organisatie met de minste offers de grootste opbrengst geeft. Deze wetenschap der rationalisatie is nog zo nieuw en zo slecht bekend, dat men zich meestal van rationalisatie slechts de vage voorstelling maakt van een nieuwe vorm van uitbuiting. Men weet niet, dat hetgeen tegenwoordig als rationalisatie wordt aangediend, meestal slechts de nieuwe vormen zijn van willekeur waarop de vrijbuiters van het industriëele leven het etiket rationalisatie plakken om zich te beveiligen tegen verdiende verwijten van onrecht. In de volksvoorstelling heeft de rationalisatie een zeer slechte klank en toch ligt dit niet aan het principe van de rationalisatie, die evenals de techniek slechts hulpmiddel is bij de produktie en wel een der meest effektieve hulpmiddelen om de mensheid met de minst mogelike inspanning aan de meeste en beste behoeftebevrediging te helpen.
Techniek en rationalisatie zijn niet alleen waardevolle verrijkingen van het menselik kunnen, ze zijn veel meer dan dat: ze zijn de onmisbare levensvoorwaarden van de moderne tijd. Toen Malthus in het eind van de 18e eeuw de enorme vlucht zag die de bevolkingsaanwas in die tijd nam, was zijn vrees, dat er voor een dergelike stroom van mensen weldra niet voldoende bestaansmiddelen meer zouden zijn, werkelik niet zo heel ongegrond. Met de toenmalige produktiemethoden was die vrees voor overbevolking zeker alleszins gerechtvaardigd. De fout, die Malthus maakte, was echter, dat hij niet rekende met de goddelike
| |
| |
Voorzienigheid, die geen leven op aarde schept zonder de middelen te geven het te onderhouden. Bij die speciale aanwas van de bevolking hoorde een speciaal middel tot behoeftebevrediging en dat speciale middel was de techniek. Die speciale gave Gods maakte alle economiese vrees te schande; door de techniek alleen was het mogelik, dat in de 19e eeuw de bevolking van Europa van 180 tot 500 miljoen steeg en dat er toch niet alleen geen overbevolking en hongersnood uitbrak, maar integendeel de algemeene welstand belangrijk steeg.
Voor de velen die tegenwoordig zo lichtvaardig oordelen over de waarde van de techniek en er in ernst over spreken terug te gaan van de weg der mechanisatie, zij nog vermeld dat in de allerlaatste tijd, meer nog dan in de vorige eeuw, de mensheid niet meer zou kunnen leven zonder techniek. In Duitschland zijn op het oogenblik circa 32 miljoen ‘erwerbstätige’ mensen. Als men met de hulpmiddelen van 1900 de tegenwoordige produktie zou willen bereiken (voor zoover dit altans mogelik zou zijn), zouden daarvoor tussen 60 en 80 miljoen mensen nodig zijn en zou men dus met de beschikbare mensen inclusief de werkelozen, nog niet aan de helft van de tegenwoordige behoeftenbevrediging kunnen komen. Tegenover dergelike cijfers zinken zelfs die van het werkelozenaantal in het niet en het zou een dwaasheid zijn ter bestrijding der werkeloosheid in ernst een vergaande beperking der techniese ontwikkeling te willen beproeven. Incidenteel kan men misschien wat werkeloosheid tijdelik voorkomen door mensen te gebruiken waar een machine rendabeler zou zijn, maar in het algemeen heeft men techniek en rationalisatie dankbaar te aanvaarden als de grote middelen door Gods Voorzienigheid gegeven om aan de behoeften van de steeds wassende mensheid altijd weer opnieuw en steeds beter te kunnen voldoen.
| |
| |
Ik ben mij bewust dat voor velen deze belichting van het probleem zeer onbevredigend is en dat men zal wijzen op het klaarblijkelike feit, dat de mechanisatie mensen overbodig maakt en werkeloosheid schept. Dit is natuurlik juist, maar heeft men wel eens bedacht, dat deze werkeloosheid niet een ramp hoorde te zijn, maar enigermate een terugkeer naar de paradijstoestand?
In het paradijs was de arbeid geen inspanning, maar een ontspanning; eerst door de erfzonde kreeg hij het karakter van zwaarte, afmattendheid en langdurigheid. De techniek vervangt de eigen menselike kracht door de getemde natuurkracht en verlicht daarmee de zwaarte van het werk; bovendien vergroot hij in enorme mate de produktiviteit en vermindert daardoor de langdurigheid. Als God Adam direkt had uitgerust met onze landbouwwetenschap en onze techniek, dan had deze met enkele uren licht werk zo gemakkelik in de behoeften van zijn gezin kunnen voorzien, dat het vreselike vonnis over het zweet zijns aanschijns en de distelen der aarde hem een paskwil geleken zou hebben. Deze hulpmiddelen zouden de materiële kant van de straf der erfzonde voor een belangrijk deel hebben weggenomen en zouden Adam in staat gesteld hebben, niet ver van de materiële onbezorgdheid van het paradijs af te blijven.
Het moge vreemd klinken, maar niettemin is het waar dat techniek en rationalisatie door hun arbeidverlichtende en arbeidsparende karakter de tendenz hebben naar de paradijstoestand terug te voeren. En daarom moeten we ons hoeden anders dan met dankbaarheid te spreken over deze zeer kostbare gaven en we moeten zeker niet er op gaan afgeven en schimpen als de verwekkers van de moderne ellende.
Maar dan zal men terecht vragen wie dan wel die verwekkers zijn en het antwoord op die vraag ligt in het beeld van het mes, dat gemaakt werd om brood te snijden, maar
| |
| |
gebruikt werd om een moord te plegen. Niet het mes is de schuld en niet de techniek, maar de mens, die het mes misbruikte voor de moord en de techniek voor de onrechtvaardige bevrediging van zijn hebzucht. Want de techniek werd roekeloos ingevoerd door een geslacht, dat geen besef meer had van rechtvaardig loon en rechtvaardige prijs en de rationalisatie werd ontwikkeld door een ras van beursspeculanten, die de goederen der aarde opzogen binnen een kleine kring van fabelachtig rijken en in de massa der werkers wel allerlei valse behoeften opwekten, maar ze de middelen onthielden om de elementaire levensbehoeften te bevredigen. De techniek staat klaar om de meest fantastiese wensen van de mensheid te bevredigen, maar de machines blijven werkeloos, omdat de verdeling van die overvloed langs de weg van het geld moet gaan en de massa het geld niet heeft omdat ze haar deel niet kreeg in de opbrengst der door de techniek geschapen rijkdommen.
Niet de techniek is schuld, maar het stelsel, dat de techniek misbruikte voor het scheppen van een industrie, die er alleen is voor de winst van geldschieters en speculanten en niet voor het levensonderhoud van de werkende mens. Het doel van de tegenwoordige produktie is de winst en het loon der werkers is een kostenfaktor, die de winst verkleint en dus zo veel mogelijk gedrukt moet worden. Maar in de natuurlike orde zou het loon doel van de produktie zijn en de prijs van het produkt alleen bepaald worden door de som der levenskosten van allen die aan de produktie meehelpen. Voor hoge dividenden en speculatiewinsten is in deze orde geen plaats en daardoor niet voor het afvloeien van een groot deel der geproduceerde rijkdommen in de handen van enkelen en niet voor de geleidelike ontzetting van de arbeiders uit hun eigen huis en eigen bezit.
In de natuurlike orde zou de opbrengst van een vergrote
| |
| |
produktie over alle werkers evenredig worden verdeeld, zodat daardoor een evenredig vergrote koopkracht zou ontstaan. Iedere produktieverhoging zou dan waarlik een vergroting van de algemene welvaart zijn en men zou niet bang zijn voor werkeloosheid, omdat iedere vrijkomende arbeidskracht nog weer verder liggende behoeften of verlangens van de menschheid zou kunnen bevredigen.
Niet de techniek heeft de chaos in het ekonomiese leven gemaakt, maar de hebzuchtige mens, die de schatten, welke de techniek opleverde, niet als algemeen eigendom verdeelde, maar ze in enkele handen bijeenschraapte en door het kapitaal- en rente-stelsel bewerkte, dat ze ook altijd in die enkele handen bleven vloeien en niet bijdroegen tot verhoging van de algemene koopkracht, die toch eerste voorwaarde was om de techniek te kunnen gebruiken. Allen die aan de nieuwe toekomst werken, moeten de techniek naar waarde weten te schatten als een der kostbaarste materiële gaven, die God aan het laatste geslacht gegeven heeft, een gave die echter alleen dan tot z'n recht kan komen als de rechtvaardigheid in de verdeling der rijkdommen zorgvuldig in acht wordt genomen. Alleen op de basis van het rechtvaardige loon en de rechtvaardige prijs kan de techniek z'n taak van welvaartsvermeerderaar ten volle verrichten. Maar op de grondslag van vrije arbeidsmarkt en ongebreidelde konkurrentie wordt, wat een zegen kon zijn, tot een vloek in materiëel en kultureel opzicht. En daarom zijn alle plannen tot werkeloosheidsbestrijding en werkverschaffing slechts lapmiddelen, zolang zij de opbrengst der in gang gezette produktie weer naar ‘het kapitaal’ laten afvloeien in plaats van het volle pond te geven aan de massa der werkers, die de koopkracht, d.i. de stuwkracht der produktie, moet leveren. En de enige principiëel juiste werkeloosheidsbestrijding ligt in een ordening van de maatschappelike samenleving met het doel de schatten die met behulp van techniek en rationalisatie worden voortgebracht, rechtvaardig onder de werkers te verdelen. |
|