De Gemeenschap. Jaargang 8(1932)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 269] [p. 269] [Gedichten van Paul Vlemminx] Paul Vlemminx De rouwbraken Ik ben het dorstig land, begroeid met hei en grassen, waar géén zijn schapen weiden komt. Dees hei is waardeloos: des winters wijde plassen, des zomers brand die alles kromt. Ik ben het braakland, dat geen koren meer doet wassen, zelfs geen boekweit, die schraalheid momt. De zwarte kraaien hoort men van den honger krassen; geen uur dat deze kreet verstomt. Zo Gij den ploeg trekt door dees kiezelachtge heide en haar bemest tot vruchtbaarheid: wie weet, hoe dartlen zal het vee op zulk een weide. Zo Gij een malsen regen spreidt en kiemen laat het zaad in 't land, 't door u gewijde: dan geurt weer d' oude vruchtentijd. Jozef Cantré [pagina 270] [p. 270] Jozef Cantré [pagina 271] [p. 271] Paul Vlemminx Ontginningen I Wie zich gewonnen geeft, wordt overwonnen. Want nauwliks ben ik in uw sfeer geweest, of al mijn stromend bloed is al geronnen en heel verlamd is mijn pijlsnelle geest. En waren wij eens niet bezonnen en was het leven niet een feest? Maar al de heide is ontgonnen en 'k heb een wond die niet geneest. O, laat de stromen sproeien, en laat de dorens groeien, opdat wij hebben tans houvast en tegenstand. Hier horen donkre verwen, want de uitheemse terwe wast niet in dit mulle en waterloze zand. [pagina 272] [p. 272] Paul Vlemminx Ontginningen II Al ons ontginnen is vergeefs geweest want onze oogst is dor en zonder bate. Wij zijn bedrogen bovenmate en mager is ons beste beest. Wie sprak daar van vooruitgang? Komt en leest, hoe kwade geesten al ons hebben vraten. Waar zijn de zorgen van de Staten? Zij zijn nooit achteraf geweest. Geeft mij weerom mijn schralen grond en kleine weiden en de eenzaamheid, daar wij geen winst, maar leeftocht willen. Wij blijven liever arm-gezond, dan dat wij barsten van hoveerdigheid en onzen armen buurman villen. Vorige Volgende