De Gemeenschap. Jaargang 8(1932)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 210] [p. 210] [Gedichten van Pierre Kemp] Pierre Kemp Principe Zij staart naar de razende drievuldigheid van Jezus, de zon en de man en lacht in haar ongeduldigheid zoo teeder zij kan. Zij lacht het niet lang en niet te veel, haar lippen zijn te groot, haar oogen als zagen zij aan veel geel de randen blauw en rood. Zij voelt de zon op haar breed gelaat en Jezus heel ver in de hand, waar zij 's morgens vluchtig een kruis mee slaat over haar klein verstand. Maar den man voelt zij tot in haar schoot en ook tot op haar hart. Zij voelt hem blank en sterk en bloot en tusschen de oogen zwart. [pagina 211] [p. 211] Pierre kemp Merci Ze hebben me wel geen pijn gedaan met zoo voor mijn gezicht te staan. Ik heb mijn hoed maar opgezet om onder de groene boomen en al waarop een vogel let te komen. Socialiteit Er hangen zulke mooie blauwe lichten om de dingen van berg en dal, maar om de menschengezichten niet overal. De een mag om den ander niet meer houden zulke zwanen om zijn slot, zulke pauwen in zijn park en zulke vrouwen en zulk een God. Zin Ik heb zulk een zin om op het land in het schijnsel van de maan met een kerkboek in de ééne hand en een kaars in de andere te staan, om te bidden met een rein gemoed, dat God voor een schuiver in het bloed mij nu en altijd beware. [pagina 212] [p. 212] Pierre kemp Avond Om dat huis staat donkerrood van de heiligen. Die bloemen zijn zeker gewijd, Zij zullen het huis beveiligen en de kinderen gebenedijd. Hun heilige linie luistert in de lucht zoo zonder licht, waarom God nu zoo duistert Zijn violet gezicht. Schemering Er sist zich iets zacht uit in het smelten van den dag. De vogels luisteren nog even en ook een kind meent het te hooren gaan. Er is toch geen wind. Het heeft zich nog niet in zijn haar gezet tot een gebed om de dingen die over de sterren heeten te staan. Landweg Zijn paard houdt even op met gaan, nu hoort hij zich heelemaal fluiten en om de hoeven die bleven staan de stilte volkomen sluiten. Hij ziet hoe in de weide ernaast een rund kijkt in dat ander dier en zich even er om verbaast. [pagina 213] [p. 213] Pierre kemp Akte van berouw De appels slapen in het blauwe licht. Er roert geen kind meer aan de witte winde. De ziel beschildert nu haar grijs gezicht en vraagt, hoe God haar nog zal vinden. Of Hij niet verstoord zal langs haar gaan, nu zij heeft zoo dwaas met verf gedaan! Voorjaar Het is als zoo zonder God of maan en ik heb zulk en zin om biechten te gaan. Bij iedere lantaarn vraag ik me: ga je nog gaarne? Waarom zou ik niet meer gaarne gaan? Ik heb toch de nieuwe bloemen zien staan. Vorige Volgende