Boekbespreking
Stijn Streuvels. Alma.
N.V. Paul Brand's Uitgeversbedrijf, Hilversum.
‘Alma - de zegenbrengende - hoe zijt ge zoo opeens uit het rijk der verbeelding, in de werkelijkheid vóór mij komen staan als een volmaakt levend wezen, met de deining van uwen ademhaal, de vluwe uwer huid als het dons eener pas ontloken bloem, en de goedheid uwer rijke ziel stralend uit de spiegels uwer zuivere oogen. Gij zijt het toonbeeld, gij draagt in u vereenigd, àl de deugden van het Vlaamsche meisje.’
Na deze inleiding kan het niet anders of de mystieke levensgeschiedenis van Alma met de vlassen haren moet tekort schieten. Want juist deze werkelikheid, de ademhaling, de tastbare zintuigelikheid, zoals die in veel van Streuvels' vroegere werk leefden, ontbreken hier bijna overal. Niet alleen dat op meerdere bladzijden de didaktiese toon klinkt van een verhandeling over de mystiek, niet alleen dat Streuvels àl te direkt bewijst degelik belezen te zijn in de mystieken en zijn intuïtie als gevaarlik te hebben gewantrouwd, maar voornamelik het abstracte van de hoofdfiguur maakt deze roman ijl en al te veraf van het leven.
Zonder iets van de hogere werkelikheid uit dit verhaal te ontkennen, - hoe zou dat trouwens mogelik zijn voor tijdgenoten van Alma's levend en lijdend voorbeeld: Theresia Neumann? - mag de bekentenis, dat deze mystieke roman ons niet overtuigde, niet pakte, ons gerust van het hart. De oorzaak van dit tekort ligt zeker niet in Streuvels' stijl, die hier ontdaan werd van veel overdaad, en bij het verlies aan sappige zintuigelikheid de winst van dieper duidende eenvoud ontving. Waarschijnlik is de oorzaak evenmin te zoeken in de onwerkelikheid van de kluizenaar op de berg, die overigens wel een eigenaardige indruk maakt naast de actualiteit van het gemoderniseerde dorpsleven. En toch kan dit tekort ook niet gezocht worden aan de kant van de lezer, die niet contact zou kunnen vinden met de zuiver geestelike sfeer van het boek. Zeer waarschijnlik zal dit met menig criticus het geval zijn geweest, die daarom maar vlug de conclusie trok dat Streuvels uit de weidsheid van zijn menselik werk zich teruggetrokken had tot de benepen beperktheid van het Roomse Kerkje.
Integendeel: het lijkt het aannemelikst, dat Streuvels bij de bewuste ontworsteling aan vroegere aardse werkelikheid - die toch ook in verschillende momenten van zijn vroeger werk tot een schoon verbond met de bovennatuur ontbloeide - de definitieve vorm niet wist te vinden voor deze geestelike realiteit.
Zijn frisse werkkracht maakt de kans gelukkig groot genoeg om te vertrouwen dat hij na de onzekerheid van deze eerste stap zijn oude zekerheid vernieuwd zal hervinden, op deze nieuwe wegen.
H.K.