De Gemeenschap. Jaargang 7(1931)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 464] [p. 464] Leo van Breen Amour Poëtique Ik werd een minnaar en ik werd een kind; met opzet werd mijn liefde niet beleden. Daarom wellicht heeft zij mij niet bemind. Eenmaal ontbloeide in het blinkend Eden het zacht licht dat ik in mijne ogen vind van hare warme schemerende leden. Dat gij weet, hij heeft mij alleen bemind van vreugdes wenkende onbereikbaarheden in 't smachtend dromen van het zuivre kind, ruggelings reizend, met onwilge schreden die weg, die 'k nooit met u meer zal betreden, daar 't hart niet aanneemt wat het ondervindt. Vorige Volgende