De Gemeenschap. Jaargang 7(1931)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 404] [p. 404] Anton van Duinkerken: De Rozen Voor mijn Vrouw Nu zal ik spreken, omdat gij het wilt over de rozen: hoe hun knoppen breken van warmte's overvloed, gelijk gestild verlangen doet verlangens tranen leken. Dan is er niets meer, dat hun geur belet zomer te zijn, der zon geheimste wezen: welriekend licht van ademend gebed. Zoodra zij 't waaien van den winter vreezen geuren zij op de grens van hun bestaan droomzware reuk uit, neigen en vergaan, teeder gehoorzaam aan hun laatste wet. Vorige Volgende