opgegeven. De toeschouwer verademt, als een deelgenoot zijner verluchting, nu ‘ten langen leste’ een gunstige wending aanbrak. Maar in het tweede bedrijf vermoedt hij reeds het verraad, als Vosmaer, de Spie, thans van het standpunt der vijanden uitgaande, doch huichelend, dat hij het Amsterdamsche standpunt deelt, dienzelfden toestand met zijn woorden schetst. De atmosfeer van het spel wordt geladen. Men voelt verholen onraad, dat duidelijker dreigt in het derde bedrijf, als Badeloch het relaas van haar droom doet. Voor den toeschouwer wordt de angst om de stad nu iets reëels. Die angst verhevigt, als in het vierde bedrijf Arend van Aemstel zijn verhaal doet aan de vrouw van Gijsbreght. Maar nog is alles niet verloren. Eerst de bode uit het vijfde bedrijf beschrijft de algeheele ontreddering. Als Gijsbreght daarna aan den heer van Vooren iedere toezegging weigert, voelt de toeschouwer volledig den wanhopigen moed van zijn held.
Voor iemand, die den gang van het treurspel heelemaal niet kent, moeten deze afwisselende uiteenzettingen, genuanceerd naar den aard van zeer verschillende persoonlijkheden, buitengewoon boeiend zijn. Slechts iemand, die precies weet, wat er in het drama gaat gebeuren, kan meer aandacht geven aan de fraaiheid der verzen, waarin telkens het voorgevallene verhaald wordt.
Nu ging Saalborns opvoering merkbaar uit van de veronderstelling, dat alle toeschouwers weten, wat er in Gijsbreght van Aemstel gebeurt. De bedoeling scheen te zijn, hun dingen, die ze reeds wisten, en die dus op zich zelf hun belangstelling niet meer konden boeien, nog eens te vertellen, maar nu heel mooi, zoo mooi, dat ze ieder vers konden waardeeren als vers op het oogenblik zelf, waarop het gezegd werd. Afgezien van de omstandigheid, dat deze toeleg meermaals mislukte, moet men inzien, dat deze toeleg in beginsel verkeerd is.
Een treurspel moet altijd zóó gespeeld worden, alsof het voor den allereersten keer gespeeld werd en alsof niemand onder de aanwezige toeschouwers ook maar een moment volstrekte zekerheid heeft omtrent het volgende moment. Want zóó is het treurspel oorspronkelijk geschreven ingevolge de wet der dramatische stijging of spanning. Een poging, om daarvan los te komen, verminkt het wezen van het spel. Bij Saalborn voelde men dat onophoudelijk. Het stuk werd heelemaal voorgedragen, alsof de menschen naar den schouwburg dienden te komen, om te vernemen hoe Louis de Vries sommige Nederlandsche klinkers tot uit den treure kan rekken. In werkelijkheid komen zij om door een geheimzinnige verwantschap des gevoels mede te leven met strijdende helden.
De oorsprong dezer opvatting van Saalborn moet men zoeken in het feit, dat zijn Gijsbreght-vertooning geheel tweedehandsch is. Zij moest,