Er zijn twee zeer onderscheiden soorten films van Ivens: die hij zèlf maakte en die hij in samenwerking met anderen volbracht. Knap zijn ze alle. Bezield zijn alleen de laatste, zelfs de meest mislukte: ‘Branding’. Men ondergaat bij het zien van Ivens' films steeds de pijnlijke verwàchting van de groote verrassing, van de gespannenheid, van de bewogenheid, van de treffende beweging, die plotseling film creëert. En even zoovele malen ondergaat men de teleurstelling, weliswaar met een stellige hoop, dat zijn volgende film de teleurstelling zal wegnemen. Zijn eersteling ‘De Brug’ was als inzet zeer hoopvol, doch ik betwijfel - nu ik zijn andere films ken - of hij deze eerste geheel zelfstandig heeft gemaakt. Er zijn enkele luchtige accenten in ‘De Brug’, die men destijds natuurlijk op zijn rekening kon schrijven, maar die nù wat vreemd aandoen en moeilijk met Ivens' stuggen geest in verband te brengen zijn. Ook ‘Branding’ is een voorbeeld. Het is waar, dat het beste deel van ‘Branding’ Ivens' werk is, maar ook dat dit gedeelte een zekere charme verkrijgt door zijn verbinding met een scenario, hoe ongelukkig dit scenario ook was. ‘Regen’ tenslotte is in z'n geheel een zeer mooie film met een suggestieve atmosfeer en geestige overgangen, maar ook deze film is niet van Ivens alleen.
Zijn grote film ‘Wij bouwen’ kan men niet als geheel bespreken, omdat de maker niet volkomen vrij was bij de bewerking van zijn stof. De onderdeelen ‘Heien’ en ‘Zuiderzee’ echter komen voor een bespreking wèl in aanmerking. En hoezeer de eerste ook bewondering afdwingt door de intelligentie, waarmee Ivens het heiblok achtervolgt en in het algemeen zijn filmmateriaal weet te vinden, toch blijft er, ook in ‘Heien’, hoewel daar het minst, een gebrek aan fantasie, aan speelsche beweging, aan filmische omvorming. Dit is echter opvallend in ‘Zuiderzee’. Ik moet eerlijk bekennen, dat mijn eerste aanschouwing van ‘Zuiderzee’ mij tot een te groote bewondering voor Ivens dreef. Een tweede vertooning bracht des te meer teleurstelling. Hier vooral geldt de stelling, dat men steeds in afwachting blijft van de groote verrassing, die niet komt. Alleen aan het eind wordt de strijd tusschen mensch en natuur tot een dramatisch conflict, doch verder bepaalt ‘Zuiderzee’ zich tot zuiver gekozen en koel-intelligent genomen, overvloedig en rijk film-materiaal, dat echter niet door een bezielde montage tot een driftig rhytme werd bedwongen. Hier is te duidelijk herkenbaar de invloed, die Ivens uiterlijk, doch volstrekt niet innerlijk van de Russen onderging. Iedere Russische documentaire (Zvenygora, Moskou, Turksib) bezit het élan, dat Ivens al te Hollandsch mist.
Al te Hollandsch? Dit geldt niet sinds Dick Laan zijn uitnemende