De Gemeenschap. Jaargang 5(1929)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 422] [p. 422] G. Achterberg: Verzen Een oud en donker schilderij boven mijn ledikant. Bij nachten blijft het licht opzij tot aan den rand. Van de figuur is niet te zien, het is nu donker in dat land; o schilderij, o schilderij boven mijn ledikant. 'k Herinner mij nog uit vandaag: het zijn twee menschen hand in hand liggende op een bloemenwei; het is voorbij, het is voorbij het is een donker schilderij gehangen aan den wand. [pagina 423] [p. 423] De wind en haar kleeren lagen nog saam maar het was al over; ergens tegen de sterren aan sloeg het raadsel uiteen, maar wie gelooft er dat het hiermee eindigt, wat zoo begon, dat het de elementen verzamelen kon in éenen greep, binnen éen bloed? dat zoo begon, dat ik het zelf niet gelooven kon, dat ik niet wist waarom het begon dan dat het niet anders eindigen kon dan in de eeuwigheid. Vorige Volgende