| |
| |
| |
Dr. P.H. Grevenbergen:
In Memoriam Kard. Dubois
Urenlang heb ik in de file gestaan, om als tienduizenden anderen hulde te brengen aan het lijk van den grooten Franschman: Mgr. Dubois. Betreurd heb ik dat wachten niet. De menschenmassa, waarin ik was opgenomen en die door een zestal politiedienaren werd bewaakt en in bedwang gehouden, was een bonte schakeering van alle mogelijke sociale klassen en illustreerde, hoezeer deze man geest en hart had veroverd, vooral van die Parijsche kaste, welke men wel eens vindt aangeduid met den naam van vierden stand. Armoedige vrouwen met een voor onze begrippen brutaalonbeschofte gezichtsuitdrukking, veelal met zuigelingen op den arm, vormden naast tal van individuen uit de vrouwenklasse, die men des avonds in de place en rue Pigalle pleegt aan te treffen, verder vele midinettes en enkele chique messieurs, het grootste aandeel in het leger der wachtenden, allen bezield met hetzelfde verlangen, om den grooten man te eeren en te bidden aan zijn lijkbaar.
Voor mij als Hollander was de sympathie voor dien man van deze niet alledaagsche zijde een psychologisch en sociaal raadsel en men moet werkelijk lang in Parijs hebben geleefd, om de oplossing van dat raadsel te kunnen begrijpen. Dat Mgr. Dubois in de vuilste en donkerste buurten van Parijs vijftien kerken liet bouwen, moge voor ons Hollanders geen al te groote maatstaf van verdienste zijn, gezien onze op eigen aanschouwing berustende voorstelling van kerkbouw, voor hem, die weet wat dat in
| |
| |
Parijs wil zeggen: een kerk te bouwen, is het zeer zeker een uitstekende maatstaf. Een kerk bouwen in een Parijsche voorstad beteekent niet het optrekken van een groote pastorie met een architectonisch juweel van een kerkje, neen, daar bestaat kerkbouw in het scheppen van een godsdienstig en charitatief milieu, omvattende naast de kerk een groote patronaatszaal met gelegenheid tot beoefening van allerlei soort sport, een gaarkeuken en een crèche.
Men moet dergelijke christelijke oasen, gelegen midden in de diepste afgronden van menschelijke ellende, van nabij gezien en bezocht hebben, om eenigermate den invloed te kunnen beseffen, die zij op hun milieu uitoefenen, vooral door het kweeken en wekken van gevoelens, die ds bewoners op geen andere plaats kunnen opdoen. Het sociale belang van het gebod: ‘bemint uwen evenmensch gelijk uzelve’ ziet men in deze centra eerst goed geillustreerd en het is in Parijs een algemeen erkende waarheid, dat Mgr. Dubois meer gedaan heeft, om Frankrijk tegen het communisme te behoeden dan Clemenceau, Briand en Doumergue samen. Hoeveel geluk en tevredenheid brengende idealen daar in die christelijke oasen zelfs in het ruwste gemoed zijn gekweekt, zal men wel nooit in een statistiek kunnen lezen, maar dat ieder Parijzenaar het belang ervan voelt, daarvan getuigde de buitengewone en van allerwegen ondervonden steun, die Mgr. Dubois in zijn werk ondervond.
Hoezeer het sociale probleem den geest van Mgr. Dubois bezielde, daarvan getuigt wel de vaak door hem gemaakte opmerking, wanneer iemand hem voor zijn sociaal werk een groote
| |
| |
som gelds ter hand stelde: het is mij niet bekend, of dit geld verkregen is ten koste van bloed en tranen van anderen, maar ik weet wel, dat het thans zal dienen om die tranen te drogen. Een Hollandsch gemoed, dat zich doodstaart op een vlekkeloozen naam, althans op wat daarvoor doorgaat, zou aan een dergelijk gezegde gretig aanstoot hebben genomen en niet hebben bemerkt het sceptisisme, waarmee Mgr. Dubois de moderne charitatieve geste placht tegemoet te treden.
O, die eerlijkheid, dat is in Holland geworden een totaal van subjectieve gevoelens afhankelijk begrip: ikzelf maak uit of ik eerlijk ben en duld geen opmerking van anderen over deze kwestie. Eerlijkheid, rechtvaardigheid, het zijn beide soepele begrippen geworden, zoo soepel zelfs, dat ze kunnen schommelen tusschen den limiet, waar het strafrechterlijk terrein begint en de toepassing van den handgreep, waarmee men evenmenschen oeconomisch van kant maakt. Afwijkingen van het pad der eerlijkheid en der rechtvaardigheid zijn vervelend voor het geweten en het gemoed, ze moeten onbewust gemaakt worden door charitatieve schenkingen, dit is de beste opium voor dat vervelende geweten. Aldus wordt de christelijke charitas gesteld tot val van velen en zoo zal Mgr. Dubois het wel gevoeld hebben.
De bourgeois satisfait is de vleeschelijke gestalte van het ziektebeeld, geschapen uit een groot aantal kunstmatig onbewust gemaakte oneerlijkheden; een individu, dat zich door zijn charitatieve daden nog vaak in de sympathie van moralisten mag verheugen. Hij is de eeuwige Tartuffe, die dank zij zijn eeuwigheid en alle- | |
| |
daagschheid slechts zelden door Molières wordt uitgebeeld en indien een geest zich daaraan waagt, dan staat er direct een leger van Bourdaloues op, om den man te laken en te nekken. En toch de invloed dier Tartuffes op de gangbare meening omtrent het begrip rechtvaardigheid en eerlijkheid is zoo groot, dat diepe overdenking daarvan welhaast tot geestverbijstering voert, in aanmerking genomen, dat zij gemeenlijk beschikken over een meer dan gewone mate van geestesarmoede. De vraagstukken, die het brein van deze armen van geest en hart vervullen zijn dan ook vaak dilemna's van de kracht: òf boontjes, of sla te planten en wegens die geestesarmoede zien ze zich gedwongen de oplossing dier verheven vraagstukken afhankelijk te stellen van het aantal knoopen van hun morgenrok, hun verkalkt brein ziet geen anderen uitweg.
Maar Tartuffe, wat hebt ge met uw broeder gedaan. O, die ben ik een tikje te slim af geweest, ik heb hem den nek omgedraaid en een beetje opgehangen en hem een goede kans geschapen, om tot een sociaal wrak te worden, maar dat is alles al lang geleden, sedert dien heb ik minstens een ton gegeven ten bate van charitatieve instellingen, ik ben kerkbestuurslid geworden, heb de Gregoriusorde en sta op buitengewoon goeden voet met de geestelijkheid. Ja, Tartuffe, voor jouw was de christelijke charitas opium, zij bracht u in een euphore stemming en het beeld van den nek-omgedraaiden broeder vervaagde; voor jouw was de christelijke charitas gesteld tot val.
Maar voorloopig genoeg van deze overpeinzing,
| |
| |
een Bourdaloue zou kunnen opstaan, om in verheven wartaal mijn geschrijf te laken.
Uit het bovenaangehaalde gezegde van Mgr. Dubois blijkt wel, hoe sceptisch deze groote onder de grootsten was ingesteld tegenover de offergaven en charitatieve handelingen van den modernen christen. ‘Geef me een oplossing van het sociale probleem dan heb ik uw offers niet meer noodig.’
‘Il était un homme de première ordre’. Deze uitspraak, opgevangen in de file, is van meer waarde, wanneer ze klinkt uit den mond van den man van de straat dan uit dien van den grafredenaar, die uit hoofde van zijn stand en afhankelijkheid niet anders spreken kan.
De pieteitvol aangekleede chapelle ardente was tot berstens toe gevuld met biddende en mediteerende menschen, even bont van schakeering als de wachtende menigte buiten. Het rook er naar kaarsenvet en barakkenzweet en de ingetogen stilte was verbluffend. De glimlach van den doode zette thans nog zijn werk voort: bezielend en sterkend de ongelukkigsten in hun strijd tegen sociale en menschelijke ellende. De groote man glimlachte altijd en niet alleen op portretten en vergaderingen, waarin hij overigens weinig verscheen, maar ook daar, waar men dat niet zou verwachten. Een Franciscus gelijk begroette hij op zijn ziekbed zuster pijn met een glimlach op dezelfde wijze, als hij aan zijn vrienden geleerd had, ellende en kommer tegemoet te treden. Zijn leven moge overigens in het oog van den modernen Tartuffe weinig stof ter meditatie bieden, voor den vierden stand was zijn leven een aaneenschakeling van dergelijke momenten en dit verklaart de liefde en
| |
| |
vereering van deze kaste voor dezen man. Hier op zijn lijkbaar pogen zijn vereerders nog het geheim van zijn lippen te lezen, een geheim, waarvan de oplossing voor hem gelegen was in de belofte: vrede aan de menschen van goeden wille. Ja vrede ook daar, waar sociale wantoestanden een hel wisten te scheppen en niet alleen in kringen, waar men disputeert over den belastingvrijen invoer van champagne en caviaar. Hij, de groote man, wist het christendom weer zijn oorspronkelijke bestemming te geven als een voorrecht voor den vierden stand en niet voor de Tartuffe-klasse, die er zich van meester maakte wegens hare behoefte aan gewetensopium in den vorm van charitatieve daden; tot opstanding dus van de eersten en tot val van de laatsten.
Onze Hollandsche christelijke charitas zij bloeit, zij bloeit geweldig. Een schenking van f 5000 voor den bouw van een nieuwe kerk met pastorie moge hier een mooie en niet zeldzame charitatieve daad zijn, hoevele ongerechtigheden worden er niet onder dergelijke daden verdekt, evenals onder den modernen pioniersarbeid op liefdadig gebied, misbruikt om egoïstische oogmerken te bereiken. Christelijke charitas dienende tot val van velen.
Ik geef een tiende van al wat ik bezit aan de armen. Christus heeft deze geste nooit erg gewaardeerd, maar de hedendaagsche Phariseeër heeft, misbruik makende van den geldhonger van velerlei instellingen en moderne Orgons, genoemde geste tot een sociale deugd weten geproclameerd te krijgen. Hij heeft de christelijke charitas in banen gewrongen, die hem het meeste voordeel aanbrengen, en die lijnrecht
| |
| |
voeren naar den clubfauteuil, waar het gekerm van den nek-omgedaaiden broeder niet meer wordt gehoord. Voor dezen Tartuffe is het onaangenaam, socialen nood te zien en te luisteren naar verwijten, het vergalt hem zijn oesters en zijn spruitjesplanterij. Tartuffe, bezoek eens een achterbuurt in Clichy, maar weest erop bedacht, dat het er gruwelijk stinkt, en ook dat de gezamenlijke hoeveelheid stank verminderd wordt indien gij een deel voor rekening van uw neus neemt en niet door met een legaat een parfumeriefabriek te steunen.
Tartuffe, je bent inderdaad zoo'n belangrijke persoonlijkheid, dat ik niet kan ophouden met je te loven. De ridderorden op je borst en je jaarlijksche tochten naar Lourdes mogen in jouw oogen de elleboogstooten vergoeden, die je aan je evenmensch hebt toegebracht, in werkelijkheid stijven ze slechts je kortzichtigheid tot val van jezelve.
Ik weet het wel, ze zullen van je zeggen: hij leefde eenvoudig en at boonen en sla uit eigen tuin. Maar zij die zoo zullen spreken ze beseffen niet, dat het zelfs voor jou onmogelijk is meer dan 2000 calorieën per dag te verbruiken, een van de weinige voorrechten, die ge moet deelen met uw evenmensch en die geen summum vormen van naastenliefde of verdienste maar die eenvoudige natuurwet zijn.
Socialen nood lenigen, monsieur Tartuffe, doet men niet met sla-panten, met den pastoor een haas of een legaat te geven, neen, dat doet men op veel eenvoudiger wijze, een wijze echter, waarover gij de schouders ophaalt: geeft den naasten, wat hem toekomt en niet wat u goeddunkt.
| |
| |
De ongelovige mentaliteit van den modernen gelovige zij verschuilt zich achter de banieren met opschriften als: stemt Roomsch, steunt de Vincentiusvereeniging, helpt de weduwen en weezen en, beschermd door deze leuzen, wordt de man onkwetsbaar en gaat voort met de christelijke deugden op de door hem gewenschte banen te dringen.
Geldhonger ter eener zijde, eerzucht ten anderen kant, zij scheppen samen een wangedrocht, dat naastenliefde moet heeten en dat zijn symbool vindt in de open schaalcollecte, die een verdienstelijk opiumschuiver den gelovigen voorhoudt.
Veel tranen heb ik zien vloeien aan de lijkbaar van den grootsten Franschman, die, welke hij in zijn leven droogde, daarover zal geen mensch ooit iets vernemen.
Parijs, October '29. |
|