waaruit ik me alleen herinner dat ze, nog heel jong, al trampaard wilde worden. Een wensch die haar ongetwijfeld een nuttige en volstrekt afgebakende loop-baan gegeven zou hebben. Nu ze echter nimmer die kans heeft gekregen om te draven, krijgt ze toch de kolder en slaat op hol. En de Katholieke Vrouw geeft haar gelegenheid van de leidsels te schuimen. En tegen welke hindernis denkt U nu dat Phemia zal gaan stormen? Het is niet te gelooven! Nu gaat ze niet tegen Helman of Kuyle te keer, en schrijft iets in de geest van: ‘ik las de laatste Gemeenschap en geef Helman en Kuyle langs dezen weg nog een keer te kennen dat het schurken en ploerten zijn.’ Neen, nu gaat ze (God, mijn pen trilt van verontwaardiging!) een seksegenoot, een toekomstig lid van ‘de vrije vrouw’, een bloemzoet, mooi, lief, braaf, kerksch en sober meisje als Mien Proost te lijf. De eene wrou tegen de andere wrou! Stel je voor dat ik nu bijv. van Wijnbergen zoo wilde be-schrijven. Ik zou toch op het laatste oogenblik de man en de ridder nog in hem zien, en zou het niet doen.
Maar in Phemia is deze zachtheid, deze teere, innige, fijn besnaarde ontvankelijkheid gedood. Wat heeft mej. Proost voor kwaad gedaan? Dat zij zoo intelligent is? Dat zij liever verzen schrijft dan zich op jonge Vrouwenbond sociaal te laten koejonneeren? Of dat zij beter schrijft dan Phemia? Dan kan deze ook wel tegen de minste onzer beschermelingen te keer gaan.
En dan die toon! Phemia Molkenboer voor Jeruzalem, met grieksch vuur en donderbussen gewapend.... Ze is al aan het tweede vervolg en we wachten op de rest. Ik ben blij dat mej. Proost in de bergen is en ze niet hoeft te lezen hoe Phemia zich vergat... Foei! Ik zou heusch nog eens met de Leidensche paardentram gaan onderhandelen.
De ‘Nieuwe Rotterdammer’, juister: de redactie van de ‘Nieuwe Rotterdammer’, heeft een zwak voor vrouwen. Een zwak dat zij, bijvoorbeeld, met de redactie van ‘De Gemeenschap’ deelt. Maar de Nieuwe Rotterdammer laat zich door deze uitgesproken sympathie voor het teedere deel dezer wereld verleiden tot rare dingen Zoo zijn daar bijvoorbeeld de vrouwen en de kunst. Zoo lang deze connectie geen andere gevolgen heeft dan een five o'clock essay over mystiek in modern glaswerk en de eeuwige waarden in een Quellinus-batik, soit! Maar men moet toch niet zoomaar een vrouw op de kunst loslaten. Een paar weken geleden gaf de redactie vijftig regels ruimte