De Gemeenschap. Jaargang 5(1929)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 288] [p. 288] V. Reinders: Nacht De maan zong in een blank mineur, langs de hemel was de witte geur der sterren. Dan viel, als 'n kreet, 'n schrille ster langs de hemel, en doofde eindloos ver in de luidlooze lucht. Er ging een laat en luid gezucht van een lichtende trein in de zijïge nacht. De stad sliep in het blanke licht - onder het witte maangezicht - met sterke, zwarte torens, hoog, als pijlers onder de hemelboog. In 'n diepe straat klonk het eenzaam gerucht van 'n vroege werker, in de koele lucht, met stappen luid in de stille straat. In 't Oosten smolt het sterrengruis en door de opene hemelsluis golfde over torens en daken der stad de blanke dag. Vorige Volgende