De Gemeenschap. Jaargang 4(1928)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] Hans van Zijl: Vers neem me mee in je slee over de sneeuwzee. hoog in de lucht hangt een vlucht sneeuwwitte vogels. de maan en de sterren zijn gloeiende kogels, waaronder wit-gloeiend wij twee. oneindig ver en wijd, een land van ijs, oneindig dichtbij, dit wit aan onze voeten neem me mee, als we naar 't wonder toe moeten, want iedre man is immers sterk en wijs? deze nacht is gebeurd waar wijzen over peinsden Alaska en de Kaap geven elkaar de hand. het wijde land ligt nu oneindig open te wachten op de branding van het strand. Nu is de nacht een groote hooge oven de sneeuw is brandend als een kleed van vuur, nieuw leven wordt geboren, ieder uur, zoolang er twee beneden nog gelooven. want iedre man is groot en vol van kracht en iedre vrouw is week en vol verlangen - de sneeuw zal in de boomen blijven hangen als 't wonder wordt voltrokken deze nacht. Vorige Volgende