De Gemeenschap. Jaargang 3(1927)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Victor J. Brunclair: Lentewijding Uit grondeloos wijd groeit de wijding. De laatste regenstralen ving een aartsengel in zijn hemelharp en aan zijn vingeren de wonderwel ontvlood naar een einder oneindig van morgenrood. Plots is een stem nooit vernomen door de luidspreker aan 't orgelen gegaan de zendeling Gods kondigt het nieuwe getijde aan een witte roephoorn is de dag geheven aan zijn mondkarmijn de lente woelt open kleinodievol schrijn. Over doordrenkte landouwen waart gulden omroep van het eeuwig zendstation de zon. Sneeuwwitjes in winterslaap gevallen horen het wekwoord van de hemeling verschallen en treden in lentetooi op de stoep Geen kan het begeren weren geen de drang weerstaan de lente herviert haar intree met azuren vaan. Hemelstormers bouwen hun wolkenkrabber duizelhoog in de hoop hem t' overwelven met Gods wenkbrauwboog de niggerliftboy op het hoogste terras boetseert zijn beeltenis in blanco uit marsepein als zijn trekken voltooid staan in de weke spijs maakt God hem piccolo aan het paradijs. Vorige Volgende