De Gemeenschap. Jaargang 2
(1926)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 303]
| |
Gezuiverd of dood-gezuiverd?Gezuiverd of dood-gezuiverd: rectiligne als het noodig is of rectiligne à tors et à travers? Het cubisme was de heldere vingeroefening: om uit de fumistische chromatiek van een romantische overbelasting te geraken. Toen de cubisten, op de sleep getrapt door een ontzaglijk leger van slöjd-artiesten en doof-gespeeld door een verbijsterende menigte van halve guitaren, naar Ingres gingen liebäuglen, ontdekten we de prachtige zakelijkheid van de photo, de film, het hospitaalbed, de segmentspanning, de hoek van 90o: een wellust van nuttigheden en doelmatigheden. De langoureuze bronstigheid van de Hawaïanplaat en de Jazz bracht wat ascetische afwisseling. De ingenieur werd de Universal-artist. Het calvinistische Noorden (impressariaat Theo van Doesburgh) ging voor, al deed Corbusier of hij, als een modern Prometheus, ijskoud vuur aandroeg toen hij de Ecole des Beaux Arts te lijf ging. Ozenfant & Jeanneret, in stilte aan het tableau de chevalet verknocht, haastten zich een ‘poésie pure’ voor de vrije kunsten te construeeren. Deze geometrie werd echter.... decoratie: optisch bedrog of optische deformatie is voor de schilderkunst, ook in ‘vlakke’ opvatting, als beelding van welke werkelijkheden dan ook, onmisbaar. De geometrie eigende zich beter voor de architectuur, met de derde dimensie als mede-inzet, en de beeldhouwkunst kon dan, als vanzelfsprekend, geëlimineerd worden. ‘Internationale’ architectuur is echter een even groote fictie als het Esperanto. Toen kwamen de Duitschers met meterslange zelf-standige- en bijvoegelijke-naamwoorden, maakten van de ‘nieuwe beelding’ een systeemGa naar voetnoot1) met statuten en huishoudelijk reglement en de fraaie zeepbel, die ons in ieder geval - totdat het bitteruur aanbrak - menigen dag vermaakte, spatte uiteen. Wat nu? We zouden het wederom kunnen probeeren met een weinig ongeconfectioneerde individualiteit, een weinig natuurlijkheid en een weinig christelijke onbekommerdheid: zeldzame goederen, momenteel in de geestelijke centra van de landen bij de Noordzee. Zonder twijfel hebben wij, nu de oorlog zooveel sentimentaliteit wegvaagde en ‘serres chaudes’ aan 't wankelen bracht, een massa doodgewone dingen van onzen eigen tijd als schoon en interessant leeren zien. De film ‘Variété’ is mooier en allicht romantischer dan | |
[pagina 304]
| |
een symphonie van Brahms, maar wilt gij er ‘Roméo et Juliette’ van Berlioz voor missen? Laten wij zéér eenzijdig zijn in den jare 1926, maar: er zijn ook vroeger goede dingen gemaakt en er worden thans ook buiten de style-rectiligne goede dingen gemaakt. Ieder verwerkt de elementen van zijn tijd op zijn eigen wijze: de een met de hoek van 90o, de ander met de willekeurigheid eener versnelde imaginatie, die romantisch mag heeten, indien ge het woord wenscht. Het eerste is het.... ook. Er kan niet veel intelligentie toe noodig zijn, om te begrijpen, dat dit geen vrijbrief is voor de croûteurs, om ons met baksteenpuddingen en seniel opboenen van oude stijlen te lijf te gaan. Men droomt van een wereldcultuur. Onze aëroplanen vliegen ver en snel, maar voorloopig is niet gansch de wereld één ‘Groszstadt’. Niniveh en Babylon waren óók miljoenensteden en het type van de auto's, die wij koopen wanneer we gearriveerd zijn, is over twintig jaar waardig om in het Rijksmuseum vertegenwoordigd te worden in de praehistorische afdeeling. Het voornaamste blijft: de Mensch. Niet een mensch als Mondriaan, weliswaar, consequente held of sublieme dandy, die twee maanden noodig had om het cylindrisch theeservies, dat hij van Van Tongerloo cadeau kreeg, ‘in te passen’ in zijn atelier-ruimte en die de blaadjes van een kunstbloem wit-kalkte, om het onmogelijk-naturalistische groen uit zijn interieur te bannen. Het benieuwt mij, te weten hoe de heer Mondriaan zich naar No. 160 begeeft. Er is veel in dit alles, dat met de trieste uiteindelijkheid van Tzara's vertwijfeling verband schijnt te houden: ‘Je suis arrivé ensuite à un état de nivellement de toutes les sensations, à un équilibre, qui même au printemps ne pourrait pas subir, sans être dérangé, l'amour d'un être humain; et pourtant je ne suis pas vide. Au contraire....’ Maar zóóveel schoons, nochtans! Schoons van onzen eigen, moordenden, vervoerenden tijd - o gigantische graansilo's van Minneapolis! En dat wij niet ontvluchten kunnen, omdat het mede wordt gewekt door ons eigen.... sentiment.
JAN ENGELMAN. | |
[pagina *17]
| |
1926
Opname Germaine Krull, A'dam. | |
[pagina *18]
| |
HET BLAUWE VENSTER
| |
[pagina *19]
| |
ITALIAANSCH MEISJE
|
|