De Gemeenschap. Jaargang 2
(1926)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 267]
| |
I.
| |
[pagina 268]
| |
cliché's van Haydn en Mozart, van Gogh ging na zijn Brabantschen tijd absoluut alleen z'n weg, en heeft zonder ‘school’ te maken (omdat hij gelukkig buiten een ‘systeem’ werkte) toch èn tijdgenooten èn jongeren op een duidelijk-zichtbare wijze kunnen beïnvloeden. Mijn blikken gaan graag van Beethoven's verbeten Mussolini-kop weg naar het verstorven, wijze gezicht van Vincent waarop beter het menschenleed te lezen is dan in de energieke, door minachting gedrukte mondhoeken van den Eroïca-componist. Ja, in laatste instantie was Beethoven tòch een vriendeloos mensch, zooals Mussolini er een is. Bach echter had evenmin als Vincent beroemdheid of zelfs erkenning tot een ideaal. Zij werkten omdat zij het gòed vonden te werken, en daarom bleven zij altijd in alle omstandigheden werken, zonder te klagen, zonder ooit het verre onbereikbare ideaal te vergeten. Beethoven was een bourgeois - niet Baudelaire alleen! Als zoodanig natuurlijk te waardeeren, soms zeer te waardeeren; als half-god en über-mensch echter belachelijk, ondanks supporters waarvan Romain Rolland of Paul Bekker nog niet eens tot de beste behooren. De vaderlijke liefde voor zijn neef Karl is niet tragischer dan het lot van de oude Bach die muzikaal gewoonweg verraden werd door zijn eigengereide zonen, (en vanuit hun jeugd bezien terecht!) of dat van de goede Josef Haydn die het liefdesgeluk ook niet kon vinden .... Natuurlijk werd Beethoven als iedereen die een beetje argeloos langs den weg timmert, danig geëxploiteerd soms. Echter, hij had tal van adellijke beschermers en beschermsters, waarbij onze Princesse de Polignac nog niets is, beste Satie. | |
II.
| |
[pagina 269]
| |
Zoo kan het gebeuren dat vijftig variaties van Mozart op hetzelfde thema niet vervelen, terwijl op den duur Beethoven's thematische doorwerkingen dikwijls onuitstaanbaar vol herhalingen zijn. Over de innerlijke intonatie ook dit: in bijna alle primitieve muziekbeoefening gebeurt het soms, dat een enkel melodietje tot honderdmaal toe herhaald wordt. Maar wie dit wel eens aandachtig waargenomen heeft, weet dat geen enkele keer de intonatie dezelfde is, omdat geheel verschillende woorden op dezelfde melodie gezongen worden. Beethoven echter zingt steeds hetzelfde met een andere woorden-volgorde. Hieruit laat zich begrijpen waarom het luisteren naar Beethoven's muziek zoo weinig intelligentie vraagt. Men staat stil bij de enkele gedachte als de museumbezoeker bij een enkel beeld; men draait rond en beziet het van alle kanten; tenslotte gaan de meest-gevoeligen breeduit op een bank zitten om er naar te kijken, zooals Engelsche dames naar de Nachtwacht. En ha-ha! de Beethoven-baedekers ontbreken niet sinds Wagner de eerste ‘beschrijving’ gaf. Beethoven zelf werd lang niet altijd door zijn muzikaal geweten met rust gelaten. Hij vond het noodig eens te verklaren dat zijn ‘Pastorale’ toch vooral ‘mehr Empfindung als malerei’ was. Maar als dit juist was, waarom dan al die ‘Tonmalerei’ van koekoek- en wachtel-slag, van dorpsmuziek en onweer. Beethoven voelde wel dat hij op onveilig terrein was, maar .... de Romantiek bracht de corruptie van zien en hooren, van filosofisch en muzikaal weten. Doch meer schuld hebben misschien nog de Romantische biografen, die aan zijn muziek nog een ander relief gaven dan hij waarschijnlijk zelf wilde. Aan Beethoven danken wij het delphisch gezegde: ‘Musik ist höhere Weisheit als alle Philosophie’, waarmee Beethoven dus direct toegeeft dat muziek een heel andere wijsheid is. Wie philosophie achter Beethoven's muziek wil gaan zoeken, handelt dus tegen zijn eigen intenties. Type van een muzikant, eenzijdig en geborneerd bij zijn kennis van de talrijke knepen van het vak, miste Beethoven volkomen de klare intelligentie en zeker de pijnloos barende genialiteit van een Mozart, niettegenstaande het feit dat hij ook een Plutarchus onder zijn boeken had! Zijn muziek heeft veel gewilde, en minder gerealiseerde gevoelswaarde; en daar Beethoven geen verstandelijke reflexie vraagt, noch beschouwingen van architectuur en structuur - immers hij bedient zich bijna altijd van hetzelfde cliché - daarom is zijn werk bij uitstek geschikt om de massa te bekoren en bezig te houden. Laten wij intusschen de belangstelling voor zijn muziek niet overschatten; er komen veel neven-factoren in het spel, als daar zijn: de romantische commentaren waar ook Mahler mee opgedirkt wordt; | |
[pagina 270]
| |
de een of andere populaire dirigent wiens gebaren en massa-effecten slechts door weinigen van de zuivere muziek onderscheiden worden; de kudde-geest die maakt dat de menschen elkander domweg napraten en voor hun ‘fatsoen’ verplicht zijn mooi te vinden wat door sommige anderen mooi gevonden wordt. Inmiddels mogen wij onszelf feliciteeren, dat Beethoven geen andere opera's geschreven heeft dan zoo'n enkele Fidelio. Anders was de ‘populariteit’ en daarmee de overschatting van dezen meester niet te overzien geweest. | |
III.
|
|