De geschiedenis is de oude.
Een gezin, rijk en vlot levend, wordt door 't springen van een bank gedupeerd en moet voortaan veel zuiniger leven.
De vader gaat werken in Amerika, de moeder krijgt met de twee meisjes een huis in een klein dorp van een vriendin uit haar jeugd in bruikleen.
De oudste, die zich van verwend, rijk meisje, wonderlijk genoeg als een uitstekende huishoudster ontpopt, blijft thuis; de jongste volgt normaallessen in een klein stadje in de buurt.
Zoo leven ze gedrieën met hun dagelijksche zorgjes en vreugdetjes genoegelijk voort.
Ook de traditioneele spinnige tante, die door de leukheid van één harer nichtjes verslagen wordt, ontbreekt niet.
Eindelijk gaat de oudste, die zich thuis onnuttig gaat voelen, in betrekking, en ontwikkelt zich voor de jongste bij een logeerpartij in Friesland een liefdesgeschedenis, die goed afloopt.
't Boek eindigt op een bepaald moment, maar de schrijfster kan natuurlijk met een dergelijke stof nog wel doorgaan, tot in het tiende deel.
Katholieke geest ademt 't' boek geheel niet. Opvoedkundige waarde heeft het geenszins, maar als tijdvulling kan 't wel dienen.
De illustraties zijn van Gouwe.
Gouwe is hier niet gelukkig geweest, jammer, omdat hij op ander gebied zooveel prachtig werk leverde.
T.B.