| |
| |
| |
Errata et addenda.
Door H.M. Werner.
In het tweede of bibliographisch register op de 50 eerste jaargangen van onzen Almanak kan ik nog, door vriendelijke mededeeling daartoe in staat gesteld, een paar pseudoniemen oplossen.
Bl. 98, r. 8 v.o. staat: B***(?); deze schrijver is: H.G. Hartman Jz., Secretaris te Goes; zie bl. 108. |
id., r. 4 v.o. staat: B. (te Dordrecht), lees: B(öger.F.), steendrukker te Dordrecht. |
bl. 128. Veluwe. H.v. de. Onder dit pseudoniem heeft bovengenoemde schrijver H.G. Hartman Jz. de dáár opgegeven stukjes in den Almanak geschreven. Deze en de beide boven bedoelde, geteekend B***, moeten dus eigenlijk op bl. 108 bijgeschreven worden. In verband hiermede moeten in het ‘Historisch Overzigt’ op bl. 32, r. 11 v.b. de woorden: H. van de Veluwe geschrapt worden. |
Geldersche Volksalmanak voor 1885. |
Bl. 50, r. 3 v.b. staat: Heer v. Duckenburg; deze woorden moeten vervallen. |
| |
| |
Bl. 50, r. 5 en 6 v.b. staat: Mr. P.v. Musschenbroek, lees: Mr. Pieter v. Musschenbroek, geb. 9 Sept. 1764, Lid der Regtbank te Utrecht, gest. 14 Jun. 1823. |
id., r. 8 v.b. staat: van, lees: der. |
bl. 53, r. 7 v.o. staat: in 1837, lees: 25 Aug. 1836. |
bl. 66, r. 4 v.b. staat: van, lees: der. |
id., r. 10 v.b. staat: P.v. Musschenbroek, lees: Mr. Pieter v. Musschenbroek. |
id., r. 7 v.o. staat: door het Rijk; hierop te laten volgen: op initiatief van Koning Willem I voor f5000.- (zie Ned. Heraut, II, bl. 164). |
bl. 76. De nalatenschap van v. Spaen, enz. Het eerste gedeelte dezer alinea moet vervallen en vervangen worden door: De nalatenschap van v. Spaen is thans voor een ieder toegankelijk, doch onder zekere voorwaarden; de handschriften worden evenwel niet uitgeleend of ten gebruike afgestaan (zie: Ned. Heraut, II, bl. 164). Het is evenwel te hopen, dat hiervan nimmer misbruik worde gemaakt, wijl in die talrijke handschriften, enz. (zie verder r. 10 v.o. en volgende op de aangehaalde bladzijde 76). |
bl. 77, r. 1 v.b. staat: van, lees: der. |
id., r. 10 v.b. staat: van, lees: der.
Geldersche Volksalmanak voor 1883. |
Bl. 175-180. Als nieuwe bijdrage tot de geschiedenis van het oude Grunsfoort (het tegenwoordige Oranje-Nassau's Oord) verdient zeer de aandacht de welwillende opmerking van Navorscher XXXV, bl. 455. Uit v. Hasselt's Geldersche Oudheden, I, bl. 221, No. 70 blijkt namelijk, dat Johan bastaard van Gelder, later Conventuaal te Mariënweerd, een bastaardzoon was van Hertog
|
| |
| |
Arnoud, en niet van diens zoon Hertog Adolf van Gelder; en voorts dat Hertog Arnoud hem ‘den Huyse Gruensfoirde mit allen synen rechten ind toebehoiren’, benevens ‘vyfftich Rynsche gulden 's jaers erfflicker Renthe vytten Toll to Wagenyngen’ gegeven had. Wanneer hij een en ander kreeg wordt niet gemeld, doch in elk geval geschiedde dit vóór 1473, toen genoemde Hertog stierf. Het schijnt dat bij de beleening van Gerrit van Rijswijck in 1473 de regten van Johan van Gelder eenvoudig als niet bestaande zijn beschouwd. Op dezelfde wijze werd met de regten van genoemden Gerrit gehandeld, toen na den dood van Karel den Stoute de Bourgondische partij tijdelijk weder in Gelderland onderlag en Katharina, Hertog Adolfs zuster, als Landvoogdes het bestuur op zich nam voor de minderjarige kinderen haars overleden broeders. Deze toch erkende weder de regten haars bastaardbroeders Johan van Gelder, maar deze laatste stond Grunsfoort aan haar af ten behoeve der bedoelde minderjarige kinderen, op St. Petersdach ad Cathedram 1478 (zie v. Hasselt, t.a.p.), en zij verpachtte Grunsfoort toen voor 6 jaren aan Hendrik Bentinck. Maar toen Maximiliaan van Oostenrijk in 148] weder in 't bezit van Gelderland kwam, kreeg ook Gerrit van Rijswijck Grunsfoort terug. Eerst met den aanvang der regeering van Karel van Gelder in 1492 houdt deze afwisselende toestand op, en komt Grunsfoort als leen aan Arend en Albert van Lawyck of van der Lauwick. Hertog Karel schijnt toen zoowel de regten van
Gerrit van Rijswijck, als die van Johan van Gelder erkend te hebben, want in het Leenregister staat, dat Arend en Albert van L. met Gruns- |
| |
| |
foort beleend worden bij transport zoowel van Gerrit van Rijswijck en zijne vrouw, als van Johan van Gelder, bastaard. Deze laatste bezat Grunsfoort evenwel niet als leen, maar als allodiaal goed; eerst in 1473 schijnt het tot leen gemaakt te zijn, met dat jaar begint ook eerst het Leenregister dezer Heerlijkheid. |
bl. 196, r. 4 v.b. staat: Annn, lees: Anna. |
bl. 199, r. 5 v.o. in de noot, staat: blz. 36, lees: blz. 196. |
blz. 202, r. 5 v.b. staat: (blz. 36), lees: (blz. 196). |
Amersfoort, September 1885.
|
|